2019 - Jesaja deel 2, aflevering 16: Jesaja 60 en 61

vrijdag 19 april

Jesaja 60:1-3 De Stichting van het Messiaanse Rijk: Introductie

1: Verrijs! en wees een licht, want uw licht komt als de Heerlijkheid van Jahweh boven uw gebied verschijnt.

2: Want ziet, duisternis moge de aarde bedekken en dikke mist de volken, maar over  uw gebied zal Jahweh oprijzen en Zijn heerlijkheid zal gezien worden. 

3: Dan zullen heidenvolken naar uw licht gaan, evenals koningen om de schittering van uw dageraad te zien.

De aangesprokene is Sion en Jeruzalem. De Heerlijkheid duidt op de komst van Jahweh naar de tempel. Dat betreft geen zichtbare God, maar een omhulde verschijning zoals de wolkkolom die het volk Israël voorging in de woestijn. De tekst beschrijft op indringende wijze de situatie op aarde aan het einde van De Grote Verdrukking; kort na de zeven laatste oordelen, waarmee de toorn van God tot een einde komt (Openbaring 15:1). De wereld biedt dan een geteisterde aanblik. Duisternis en rookwolken (Joël 2:1-2) bedekken de aarde (Openbaring 6:12, 8:7 en 12, 9:2).

Vers 3 speelt zich enige maanden later af. De Messias is aangekomen en geïnstalleerd in Jeruzalem. Dan is het de gehele wereld duidelijk geworden dat God nu de macht heeft. Dat brengt de heiden- volken ertoe om delegaties naar Jeruzalem te sturen om de schittering van haar dageraad te zien.

Jesaja 60:4-22 De Stichting van het Messiaanse Rijk

Na de introductie van vers 1-3, gaat Jesaja er nu toe over allerlei details te schilderen die te maken hebben met de vestiging van het Messiaanse Rijk. We lichten er enkele uit.

4: Hef uw ogen op en kijk om u heen! Zie al degenen die zich verzamelen; zij komen voor u! Uw zonen zullen van verre komen en uw dochters zullen standvastig aan hun zijde staan.

Was in vers 3 nog sprake van delegaties uit de volken die op bedevaart naar Jeruzalem gaan. Hier spreekt de profetie over de terugkeer van alle Israëlieten (Uw zonen) uit de diaspora (verstrooiing). De aangesprokenen (Hef uw ogen op) zijn de overgebleven gelovige inwoners van Jeruzalem en zij zien met verbazing dat van overal op de wereld Israëlieten optrekken naar Kanaän. De magneet die hen aantrekt is Sion (zij komen voor u!), in Jeruzalem. Dat is de plaats waar  God dan weer woont.

5: Dan zult u het zien en u zult toestromen. Het zal u verbijsteren en uw hart zal zich openstellen, want het zal tot inkeer komen.

Het einde van De Grote Verdrukking, de wonderlijke terugkeer van Israëlieten uit de verstrooiing en de komst van Jahweh in de tempel zal de toestromende Israëlieten de ogen openen en zij zullen tot inkeer komen. We dienen namelijk mee te nemen dat velen (zoals de verdwenen tien stammen) nog weinig kennis van Jahweh zullen hebben. Hun terugkomst is al een fenomeen (verbijsteren), de wonderen van God doen de rest en aldus komen ze tot bekering.

6: De overvloed van de zee en het vermogen van de heidenvolken zullen tot u komen. Een menigte kamelen zal kleding voor u aanvoeren; jonge kamelen uit Midian en Ephah. Allen die uit Sheba komen zullen goud en wierook dragen en de lof van Jahweh verkondigen.

Door de grote toevloed van terugkerende Israëlieten zal het land Kanaän weer snel bevolkt worden. Echter, dat land ziet er dan niet zo aantrekkelijk meer uit. De oorlogen om Jeruzalem zullen grote vernielingen hebben aangericht. Het land is bedekt met oorlogstuig en overal liggen de karkassen van het leger van Gog. De bevolking zal jaren nodig hebben om dat alles op te ruimen (Ezechiël 39:9-16) . Er zal dus behoefte zijn aan kleding, bouwmaterialen, voedsel en geld (vermogen). En dat komt er ook, in grote overvloed wordt het door de heidenvolken naar Jeruzalem (u) gebracht, waar het onder de leiding van Messias Jezus verdeeld zal worden.

Hier wordt natuurlijk niet het oude Sheba bedoeld. Deze naam staat typologisch voor de rijkdom van heidenvolken en/of machtige bedrijven die de lof van Jahweh verkondigen. Utopia in wording.

We springen naar vers:

10: En erkende zonen zullen uw muren herbouwen en hun koningen zullen u dienen. Hoewel Ik u in Mijn toorn geslagen heb, zal Ik Mij in goedgunstigheid over u ontfermen.

In het Kanaän van het Messiaanse Rijk wordt het alleen gelovigen toegestaan om die heilige grond te betreden. Dat zijn Israëlieten en erkende zonen uit niet-joodse volken die door hun koningen  ter beschikking worden gesteld om land en Jeruzalem weer op te bouwen. Die dienstbaarheid (zullen u dienen) is een gebod, want pas dan zal Jahweh zich in goedgunstigheid over hen ontfermen.

15: Hoewel het u (Jeruzalem) gebeurde dat u verlaten en gehaat werd en niemand (toen) door u heen trok, zal Ik u tot de trots en een langdurige vreugde van generatie op generatie stellen.

16: U zult gezoogd worden met melk van de heidenvolken, ja met koninklijke borsten zult gij gezoogd worden. Dan zult u weten dat Ik het ben, Jahweh, uw Redder en Losser; de  Machtige

17: van Jakob.  In plaats van het brons zal Ik goud brengen en in plaats van het ijzer zilver. In plaats van de bomen zal Ik brons brengen en in plaats van de stenen ijzer. Dan zal Ik als uw opzichter de Shalom aanstellen en als opziener de gerechtigheid.

In dichterlijke termen wordt hier het Messiaanse Rijk bezongen; een duizendjarige periode waarin de Israëlieten God weer dienen en in zijn dienst staan. Dat is geen geringe taak. Vanuit Jeruzalem zal de gehele wereld geregeerd worden en daarnaast zullen miljoenen pelgrims toestromen. Ook dat vergt een enorme organisatie. Zacharia 8:20-23 HSV spreekt daarover:

Zo zegt de HEERE van de legermachten: Er zullen weer volken komen en inwoners van veel steden.  De inwoners van de ene stad zullen gaan naar die van de andere en zeggen: Laten we meteen gaan om het aangezicht van de HEERE gunstig te stemmen, om de HEERE van de legermachten te zoeken; ík zal ook gaan. Dan zullen veel volken komen en machtige heidenvolken, om de HEERE van de legermachten in Jeruzalem te zoeken en om het aangezicht van de HEERE gunstig te stemmen. Zo zegt de HEERE van de legermachten: In die dagen zal het gebeuren dat tien mannen uit alle talen van de heidenvolken, vastgrijpen, ja, de punt van de mantel van een Joodse man zullen zij vastgrijpen, en zeggen: Wij gaan met u mee, want wij hebben gehoord dat God met u is.

De meeste Israëlieten zullen nodig zijn om de dienst aan God te vervullen. Er blijft dan te weinig mankracht over om voedsel te verbouwen. Dat hoeft ook niet, want dat wordt beschikbaar gesteld door de volken van de wereld (met koninklijke borsten zult gij gezoogd worden), zoals ook vers 6, 7 en 9 getuigen. Het Messiaanse Rijk zal een tijd van uitbundige voorspoed zijn. Een tijd, waarin elk facet van de maatschappij naar een hoger plan getild wordt; goud voor brons, zilver voor ijzer!

18: Van geweld in uw land zal niets meer gehoord worden, noch van verwoesting of rampspoedbinnen uw grenzen, maar u zult uw muren Verlossing noemen en uw poorten Lofprijzing.

Dit spreekt voor zich.

19: Voor u zal de zon bij dag niet meer tot een licht zijn, noch zal de glans van de maan voor u oplichten, want voor u zal Jahweh tot een altijddurend licht zijn en uw Godheid uw glorie.

10: Uw zon zal niet meer ondergaan en uw maan zal niet meer verdwijnen, want Jahweh zal voor u tot een bestendig licht zijn, want de dagen van uw rouw zijn voltooid.

De situatie aan het begin van het Messiaanse Rijk, is als volgt: Jeruzalem is in opbouw en groeit als kool. Er wordt een wereldregering gevestigd en de tempel wordt verfraaid en uitgebreid. Op de tempel rust de wolkkolom die er hoog bovenuit torent. Indien deze  zich verbreed heeft en als een koepel boven Jeruzalem hangt – Jesaja 4:5 geeft daar aanwijzingen voor – dan dringt het licht van de zon en de maan niet meer tot Jeruzalem door, maar is Jahweh het tot een bestendig licht. Vers 20 lijkt dat te bevestigen. Te groot gedacht?... Kan dat als we het over de Hoogheilige hebben?

21: Dan zal een ieder van uw volk rechtvaardig zijn en zij zullen het land voor altijd in bezit  nemen. De stek, door Mij geplant, is het werk van Mijn handen om Mijn luister te tonen.

22: De kleinste (stek) zal tot een duizendtal worden en het geringe zoals een machtig heiden- volk. Ik ben het, Jahweh, die het te zijner tijd met spoed zal uitvoeren.

Met de vestiging van het Messiaanse Rijk is de Raad Gods tot voltooiing is gekomen. Dan gebeurt wat nooit eerder bereikt kon worden: allen zijn rechtvaardig en wandelen in het licht van Jahweh. Israël groeit uit tot een groot volk en leidende natie, zoals in Genesis 22:17-18 voorzegd wordt.

… zal Ik u zeker rijk zegenen en uw nageslacht zeer talrijk maken, als de sterren aan de hemel en als het zand dat aan de oever van de zee is. Uw nageslacht zal de poort van zijn vijanden in bezit hebben. En in uw Nageslacht zullen alle volken van de aarde gezegend worden…

Jesaja 61:1-11 De Inauguratierede van Koning Jezus, Deel 1

1: De Geest van Jahweh, de Heer, is op Mij neergedaald – daarom heeft Jahweh Mij gezalfd ten behoeve van het nederige vlees.

Deze verzen getuigen over het begin van het Messiaanse Rijk; over de troonsaanvaarding van Jezus.

Jezus spreekt over zijn doop in de Jordaan (Lucas 4:24), toen Gods Geest op Hem nederdaalde.

In het Oude Testament is de zalving verbonden met het koningschap en hogepriesterschap. Hier is het beide, want in Jezus zullen beide ambten samenvloeien. Zacharia 6:12-13 spreekt daarover.

Het nederige vlees geeft aan dat Jezus in het Messiaanse Rijk een menselijke gestalte zal hebben.

Er is helaas een fout gemaakt in de nummering van de verzen van dit hoofstuk. Het volgende vers 1 is eigenlijk vers 2 in de Bijbel en vers 2 in deze studie = vers 3 in de Bijbel, enzovoort. Om toch aan te sluiten op de tv-opnames laten we de foute nummering echter staan. 

1: Hij zendt Mij om de gebrokenen van hart te verbinden; om de vrijheid uit te roepen voor hen die in gevangenschap gevoerd zijn en ten behoeve van hen die gebonden zijn ontsluiting van verwachting te geven.

In de Eindtijd krijgt Jezus zes urgente taken opgelegd. Taak 1: Velen, die God niet verloochenen, zullen door de Antichrist ter dood gebracht worden. De overlevenden worden gebrokenen van hart genoemd. Jezus zelf zal zich over hen ontfermen. Taak 2: Aan het einde van De Grote Verdrukking zullen veel gelovigen in de gevangenissen vertoeven, wachtend op hun berechting. Zij worden op last van de Messias bevrijd. Taak 3: Jezus zal Israël ontsluiting van verwachting geven, want het was gebonden vanwege de bedekking die op hen rustte. Het zal immers een enorme schok zijn als ze beseffen dat Jezus de Messias is. Dat wordt verwoord in Zacharia 12:10-14.

2: Om het jaar van het welbehagen van Jahweh uit te roepen en een dag van vergelding van onze Elohim. Om allen die treuren te vertroosten.

Als Jezus Christus het koningschap van het Messiaanse Rijk op zich neemt, wordt het tijdperk van het welbehagen van Jahweh uitgeroepen; het Messiaanse Rijk (= Taak 4).

De dag van vergelding ziet op de oordelen van God. De uitvoerders zijn de Elohim. Dat zijn de zeven aartsengelen die God trouw gebleven zijn. Openbaring 8,9, 11:15-19, 15 en 16 beschrijven wat hun taak is. De opdracht tot de oordelen komt uit de hemelse tempel (Openbaring 15:5, 16:1): En ik hoorde een luide stem uit de tempel zeggen tegen de zeven engelen: Ga en giet de schalen van de toorn van God uit over de aarde. Nergens staat wie er spreekt, maar van Jezus weten we dat Hij aan de rechterhand des Vaders zit. Hij was daar dus ook! En op basis van Jesaja 61:2b kunnen we stellen, dat Hij inderdaad de dag van vergelding van onze Elohim uitroept (= Taak 5).

Taak 6 is om allen die treuren te vertroosten. Want kort na De Grote Verdrukking zullen er weinig gelovigen zijn die niet één of meer geliefden verloren hebben tijdens De Grote Verdrukking.

4: Ook zullen zij wat verwoest is herbouwen; wat lange tijd verwoest lag als eerste oprichten. Zij zullen mijn verschroeide steden vernieuwen; ook haar die generatie op generatie verwoest werd.

Er wordt gesproken van recente verwoestingen. Die betreffen het land Israël, dat zwaar geleden zal hebben (Zacharia 14:1-2). In tweede instantie spreekt Jesaja over wat lange tijd verwoest lag. Dat is waarschijnlijk de tempel, want die heeft eeuwenlang verwoest gelegen, zo getuigt de Klaagmuur.

Het woord qûwm heeft iets van oprichten vanuit een lage toestand. Dat past hier bij uitstek, want de tempel – waar het beeld van het beest heeft gestaan – moet gereinigd worden van de smetten van goddeloosheid, voordat Jahweh er intrek kan nemen.

Openbaring 16:8-9 getuigt: En de vierde engel goot zijn schaal uit over de zon, en haar werd macht gegeven de mensen te verzengen met vuur. De verschroeide steden moeten dus vernieuwd worden.

Met haar wordt uiteraard Jeruzalem bedoeld die generatie op generatie verwoest werd.

5: Dan zullen heidenen ten dienste staan om uw kudden te hoeden en erkende zonen zullen uw landarbeiders en wijnbouwers zijn.

6: Ú echter zult tot priesters van Jahweh geroepen worden en aangesproken worden als dienaren van onze Elohim. Ten behoeve van u zal het vermogen van de heidenvolken aangewend worden om u te voeden en zij zullen delen in uw glorie.

Heidenen zullen herendiensten moeten verrichten. De status van Israël onder de volken van de wereld zal namelijk als de priesterklasse in het oude Israël zijn. Priesters werden toen vrijgesteld van landarbeid. Dan geldt dat het gehele volk, dus zullen andere volken zorg moeten dragen voor de voedselvoorziening vs6c. Als beloning delen ze in Israëls glorie.

7: In plaats van een herhaling van de grote schande en smaad zullen zij luid zingen over hun toegewezen deel. In rechte zullen zij het dubbele van hun land in bezit nemen. Altijddurende vreugde zal hen toevallen.

Bôsheth (grote schande) is een verwijzing naar afgodendienst in het algemeen. Tijdens De Grote

Verdrukking betreft dat de afgodendienst van het beeld van het beest (Openbaring 13:11-18).

Het zingen ziet op de vreugde over het hun toegewezen deel van het beloofde land. Dat is de vervulling van de belofte aan aartsvader Abraham; Genesis 15:18  en 22:15-18.

De belofte aan Abraham betreft een gezworen eed van Jahweh, dus ontvangt Israël het beloofde land op rechtmatige wijze (in rechte). Het dubbele wijst ziet op de Mozaïsche wet die eist dat in geval van diefstal er een dubbel deel ter vergoeding moet worden teruggegeven (Exodus 22:5 en 9). Kanaän zal door de Antichrist aan Israël worden ontstolen, dus zal een dubbel zo groot land worden teruggegeven. De altijddurende vreugde wijst natuurlijk op de Shalom van het Messiaanse Rijk.

8a: Want de Ik Ben Jahweh heeft het rechtmatig oordeel lief en haat de roof van het brandoffer.

Met de verwoesting van de tempel door koning Nebukadnezar kwam een einde aan de offerdienst. Hoewel de tempel onder Ezra en Nehemia herbouwd werd, waren de offers toen wellicht niet meer rechtsgeldig. Het eeuwig vuur was namelijk gedoofd en Jahweh was niet teruggekeerd in de tempel. Na de verwoesting van de tempel (70 na Chr.) is Jahweh sindsdien beroofd geweest van het brand- offer. Jesaja duidt ook op een tweede gebeurtenis van dien aard. In Daniël 12:11 HSV staat:

Van de tijd af dat het steeds terugkerende offer (= het brandoffer) weggenomen zal worden en de verwoestende gruwel opgesteld zal zijn, zijn het duizend tweehonderdnegentig dagen*.

Daniël spreekt over het tweede deel van De Grote Verdrukking. Als de tempel herbouwd wordt,  zullen de offers hervat worden. Halverwege De Grote Verdrukking zal de Antichrist het verbond met de Joodse staat verbreken en een beeld van het beest – een incarnatie van Satan – laten bouwen in de tempel. Dit beeld zal zelfs spreken en het centrum zijn van een afschuwelijke afgodendienst. Dat zal orthodoxe Joden tot het inzicht brengen dat de Antichrist een valse Messias is en dan zal de offerdienst beëindigd worden. In het Messiaanse Rijk wordt weer geofferd. Het belangrijkste is het brandoffer, want de doelstelling daarvan is dat de offeraar zich heiligt en God groot maakt.

(* = 3½ jaar + 30 dagen =  Het tijdperk van het beeld van het beest – Weerd, De Profeet Daniël, deel 2)

8b: Ik zal hun beloning feitelijk maken, want Ik zal een eeuwigdurend verbond met hen sluiten.

Die feitelijke beloning is het beloofde land en de verheffing van Israël tot dienaren van Jahweh.

Het eeuwigdurend verbond wordt ook wel Berit Olam genoemd. Dat is van een hogere orde dan het vorige; het Sinaïtische Verbond. Het wordt door Jahweh toegezegd en Hij zal het zelf bewaken.

9: Hun zaad zal vermaard zijn onder de heidenvolken, eveneens hun opkomst onder de verbonden– alles wat aan hen opvalt – zal hen tot de erkenning brengen dat juist zij het zaad zijn dat Jahweh heeft gezegend.

De term verbonden volken wijst op die volken uit de heidenen die zich verbinden met Gods volk en dus op nationaal niveau Jahweh erkennen als hun God. Het woord opkomst heeft de betekenis van ‘voortkomen uit’. In dit geval is dat een ‘er bovenuit steken’. Israël krijgt dus een hoge status.

10: Ik vind grote vreugde in Jahweh; Mijn ziel springt op van vreugde vanwege mijn Elohim, want Hij hulde Mij in klederen van heil en een mantel van gerechtigheid en geeft Mij raad zoals een bruidegom doet. Het zal een priesterlijke versiering zijn, zoals bij een bruid die zich met haar juwelen tooit.

Eindelijk is de heilige taak, die God aan Jezus opdroeg, tot een goed einde gebracht en Hij (Ik) vindt daar grote vreugde in. De tweede reden voor vreugde zijn de assistenten die Jahweh aan Hem toegewezen heeft; zeven hoge aartsengelen (Elohim). De klederen van heil duiden op de macht die God aan Jezus schenkt en waardoor Hij de Raad Gods kan uitvoeren. De mantel van gerechtigheid is zijn vermogen om overal op aarde het recht te vestigen. De raad is een wijze van overleg die  continue tussen God en Jezus plaatsvindt en zo de perfecte eenheid tussen die twee verwoord.

De priesterlijke versiering betreft de eredienst in Jeruzalem en in dat kader wijst de bruid op de stad Jeruzalem die getransformeerd zal worden tot de mooiste stad op aarde.

11: Want gelijk de aarde haar Spruit doet voortbrengen en zoals een moestuin het gezaaide doet uitspruiten, zo zal de Heer Jahweh in rechte gerechtigheid doen uitspruiten en lofprijzing in tegenwoordigheid van de heidenvolken.

Hier vinden we een interessante woordspeling. Haar Spruit wijst allereerst op het uitspruiten van gewassen. In tweede instantie op de komst van de Spruit; Jezus Christus. Zo  wordt de grote vruchtbaarheid in het Messiaanse Rijk verbonden aan de komst van de Messias. Met deze woorden breekt dan de gelukzalige tijd van het Messiaanse Rijk aan; de vervulling van de Raad Gods.

 

Terug naar overzicht
2019 - Jesaja deel 2, aflevering 16: Jesaja 60 en 61