2019 - Jesaja deel 2, aflevering 1: Intro - Jesaja 34

vrijdag 04 januari

A. Jesaja de Profeet

Jesaja stamde van koning David af. Zijn vader, Amos was een broer van koning Amaziah van Juda, de vader van koning Uzzia. Hij profeteerde een lange periode, van ± 750-690 v. Chr. Jesaja begon zijn bediening onder Koning Uzzia en zette die voort onder de koningen Achaz en Hizkia. Waarschijnlijk stierf Jesaja de marteldood onder koning Manasse. Hij was toen ongeveer 90 jaar.

B. Het boek Jesaja

Jesaja is de belangrijkste profeet van het Oude Testament. Zijn profetie vormt de basis voor het optreden van Jezus Christus op aarde en voor Zijn wederkomst. Dat laatste zult u helaas in weinig verklaringen terugvinden. Wie Jesaja wil begrijpen moet daarom dit boek zijn gerechte plaats in de heilsgeschiedenis teruggeven, want daar mankeert het heden nogal aan.

C. Het Oude Testament

De Joden noemen het Oude Testament Tenach. Men onderscheidt drie delen: de Thora (de vijf boeken van Mozes), de Profeten en de Geschriften. Het gezag van die drie delen blijkt sterk te verschillen. Zo wordt de Thora heilig bevonden, vooral de uitspraken van God, dus de wetten die Hij gaf. Echter de geschiedkundige verhalen uit de Thora blijken minder zwaar te wegen. Die zijn dan ook pas later toegevoegd. De Geschriften, zoals Koningen, Kronieken, Hooglied en Prediker, hebben ook geen absoluut gezag. Zij zijn ter lering en overdenking maar staan in heiligheid vele treden onder Thora en de profeten. Dat is ook logisch, want Gods wetten en de profeten bevatten woorden van God zelf, terwijl in de Geschriften mensen spreken over de geschiedenis van Israël, over God, poëzie bedrijven of de lotgevallen van personen beschrijven (Ruth, Job en Ester). We geloven de schrijvers van die boeken geïnspireerd werden door Gods geest, maar daarin hadden zij een eigen verantwoordelijkheid. Dat verschil in heiligheid bevestigt het Nieuwe Testament. Jezus citeert uit-  en verwijst vaak naar de Thora en de profeten en het meest van al naar Jesaja. Bij mijn weten nooit naar de Geschriften. Ook Hij vond de Geschriften dus niet zo belangrijk.

D. Het Nieuwe Testament

Voor de meeste christenen bestaat de Bijbel uit één hoofdboek, het Nieuwe Testament en een bijboek: het Oude Testament. De christelijke visie op de Bijbel wijkt sterk af van de wijze waarop Jezus en de apostelen daarmee omgingen. Zij hadden immers nog geen Nieuw Testament. Voor hen was het Oude Testament de enige Bijbel. Daar verwezen ze naar en die legden zij uit. Nergens blijkt uit de evangeliën en apostolische geschriften dat zij die incompleet beschouwden. Toen de apostelen overleden waren en ook de generatie na hen, ontstond in christengemeenten behoefte om de geschiedenis op schrift te stellen, te beginnen bij de geboorte van Jezus. Velen schreven hun kennis op en zo ontstonden meer van 100 verschillende evangeliën. Ook doken overal brieven van apostelen en andere heilige personen op. Om orde te scheppen werd een lijst opgesteld, Canon genaamd, die alleen die geschriften mocht bevatten die betrouwbaar geacht werden. Rond 180-200 na Christus ontstond een Canon die weinig verschilt van de huidige, maar nog niet algemeen aanvaard was. Op het derde concilie van Carthago (397) werd de Canon definitief vastgesteld.

De boeken van het Nieuwe Testament werden oorspronkelijk niet heilig bevonden, maar als leerstellig hulpmiddel gezien. Vanaf 200 na Chr. begon een proces van ‘heiligmaking’ dat er toe

leidde, dat het Nieuwe Testament het Oude Testament zelfs overvleugelde. Dat is jammer en  niet in navolging van de woorden van Jezus (uitgezonderd Openbaring; want ook dat is profetie).

E. De Taak van de Profeten

Er bestaan twee soorten profeten in het Oude Testament:

E1. Profeten als Mozes, Nathan, Elia en Eliza werden geroepen om het volk Israël op de goede weg te houden. Zij waren de ‘onderhoudstechnici’ van het Oude Verbond en hoorden bij de Goddelijke Natie – Israël – dat met de verwoesting van Jeruzalem ten onder ging. De vroege profeten schreven niet zelf. Anderen schreven over hen. Daarom weten we maar weinig over wat ze gezegd en gedaan hebben. Slechts over de hoogtepunten van hun bediening wordt ons bericht gegeven.

E2. Vanaf Amos hebben de profeten een nieuwe taak. Hun blik is van dan af aan gevestigd op de komst de Messias en het Messiaanse Rijk. Op de lange weg daarnaar toe heeft Israël goddelijke leiding nodig. Om in die behoefte te voorzien stuurde God een nieuw type profeet. We noemen die: Schrijvende Profeten. De Bijbel noemt hen Wachters van het Huis Israëls (Ezechiël 33:7). Deze profeten legden de woorden van God vast. Generaliserend gesproken, betreft dat een soort handleiding die de weg naar het heil aangeeft. We noemen dat de Raad Gods.

F. Wat is de doelstelling van de Schrijvende Profeten?

Hun doelstelling is, om de Raad Gods – dat is Gods plan met mensheid – uit te doen voeren. Efeziërs 1:8b-10 (NBV) vat dat plan kernachtig samen:

Hij (God) heeft ons in al zijn wijsheid en inzicht dit mysterie onthuld: zijn voornemen om met Christus de voltooiing van de tijd te verwezenlijken en zijn besluit om alles in de hemel en op aarde onder één hoofd bijeen te brengen, onder Christus.

Alle Schrijvende Profeten brengen een boodschap die tot de uitvoering van de Raad Gods moet leiden. Binnen dat Plan van de Raad Gods was het volk Israël het ‘voertuig van het heil’. Dat wil zeggen, dat de weg tot God via Israël liep. Niet-Joden konden zich erbij aansluiten en die noemt men proselieten. Deze unieke positie van het volk Israël verviel, toen zij Jezus Christus afwezen. Daarom werd de Gemeente van Christus gesticht die een eigen heilsweg gaat.

G. Israël faalde; Was Gods Raad dan een slecht plan?

Neen; het is een volmaakt plan dat uiteindelijk volledig uitgevoerd zal worden. De mens is hier de zwakke schakel. Die schiet tekort. In feite is het een bewijs van de onuitputtelijke genade van God dat Hij de zwakheden van de mens verdraagt en zijn Raad blijft uitvoeren.

H. Is het heil van Israël op de kerk overgegaan?

Beslist niet! De Gemeente van Christus gaat een eigen heilsweg; het volk Israël blijft uitverkoren, want de belofte aan Abraham geldt voor eeuwig. Genesis 12:2-3 is daar heel duidelijk over:

Ik zal u tot een groot volk maken, u zegenen en uw naam groot maken; en u zult tot een zegen zijn. Ik zal zegenen wie u zegenen, en wie u vervloekt, zal Ik vervloeken; en in u zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden.

En Genesis 17:8 voegt daaraan toe:

Ik zal aan u en uw nageslacht na u het land waar u vreemdeling bent,  heel het land Kanaän, als eeuwig bezit geven. Ik zal hun tot een God zijn.

I. Spreekt de Bijbel dan over twee heilswegen?

Ja, want die tweedeling op de heilsweg vinden we in de Bijbel op meerdere plaatsen bevestigd.

  1. Het Oude Testament spreekt aldus vanaf de profeet Amos over de weg en de voorwaarden die tot de stichting van het Messiaanse Rijk moeten leiden, onder koningschap van Jezus Christus.
  2. Het Nieuwe Testament doet hetzelfde aangaande de Gemeente van Christus. Die tweede heilsweg eindigt met de opname van de Gemeente in de hemel (1 Tessalonicenzen 4:13-17).

Betreffende het heil voor Israël spreken we dan ook van de ‘landbelofte’ – een aardse toekomst –, terwijl voor de Gemeente van Christus een woning in het Vaderhuis (de hemel) is gereserveerd.

J. En het boek Openbaring dan?

Dat spreekt over beide wegen. Hoofdstuk 1-3 gaat de Gemeente van Christus aan. Openbaring 4-20 spreekt over de oordelen van de Eindtijd en het Messiaanse Rijk. Dat betreft het volk Israël en  ongelovigen (die achterbleven na de Opname), waarvan er velen nog tot geloof zullen komen. In

Openbaring 21 en 22 komen beide wegen samen en komt de Raad Gods tot volledige vervulling.

K. Wat zien de profeten?

Profeten zien in de toekomst als over bergtoppen. Zij bespreken de belangrijke gebeurtenissen (toppen) van de Raad Gods. De dalen (= de verstreken tijd) blijven gewoonlijk onzichtbaar.

L. Tijdsbegrip in profetie

De Raad Gods (Gods plan met de mensheid) ligt niet vastgeklonken in de tijd. De Raad Gods werkt zelden met vaste data, wel met doelstellingen die mede afhankelijk zijn van de mens.

M. Wat betekent Tijd voor God?

De Hoogheilige God heeft zich bekendgemaakt onder de naam Jahweh (in onze Bijbels wordt dat met Heer/HEER vertaald, wat uit de Griekse vertaling stamt). Het betekent waarschijnlijk: Ik ben die Ik ben of: de Zijnde. Dat suggereert een bestaan dat niet in de tijdstroom staat. Voor God gaan heden, verleden en toekomst kennelijk naadloos in elkaar over. Hij staat boven de tijd. Dat is niet te bevatten, laat staan uit te leggen. Meer kunnen en mogen we er niet over zeggen.

N. De Eindtijd

De Eindtijd omvat de toekomstige periode van De Grote Verdrukking en het Messiaanse Rijk, dat 1000 jaar zal duren. De Grote Verdrukking is de periode daarvoor, waarin de Antichrist absolute macht heeft en die zal zeven jaar duren. In de tweede helft daarvan vallen de oordelen van God, zoals die in het boek Openbaring worden beschreven. Aan het einde daarvan zullen de vazallen van de Antichrist in opstand komen en hem verslaan. De Antichrist zal vluchten, maar door een machtswoord van Jezus Christus gedood worden (II Thessalonicenzen 2:8-10). In die periode trekt een tweede vijand van God – Gog uit Magog – op naar Jeruzalem. Zijn enorme leger wordt door God zelf vernietigd (Zacharia 14:12-13). Dan komt ook een deel van het volk Israël tot bekering (Zacharia 12:10-14). Het onbekeerde deel vlucht in het dal van Mijn bergen en vindt daar de dood (Zacharia 14:5). Op dat moment komt Jezus weder op de Olijfberg (Zacharia 14:4) en wordt Hij met zijn volk – nu een gezuiverd, dus gelovig Israël – verenigd. Kort daarna begint het Messiaanse Rijk, waarover Jezus koning wordt.

____________________________________________________________________________________________

Jesaja 34-66 Verklaard in 19 Korte Uittreksels

In de komende tijd bespreken we de DV. de tweede helft van Jesaja, te beginnen bij hoofdstuk 34. Jesaja werd een belangrijk deel van de Raad Gods onthuld, want God gaf hem een visioen van de oordelen van De Grote Verdrukking en de stichting van het Messiaanse Rijk. Die periode noemen we de Eindtijd en die is nabij, want we zien nu de eerste tekenen daarvan.

Het is aan te bevelen om uw eigen Bijbel bij de hand te houden, om zo die tekst te vergelijken met de grondtekst die voor deze studie gebruikt wordt. Die wijkt af van gangbare vertalingen. Een grondige onderbouwing daarvan en een veel uitgebreider exegese vindt u in De Verklaring van Jesaja, deel 2, van Gert A. van de Weerd (www.bijbelverklaring.com), want het is niet mogelijk om alles, wat we in deze korte uittreksels bespreken, naar behoren te onderbouwen.

Jesaja 34

Dit is een bijzonder hoofdstuk. Het spreekt in termen van oordeel die de gehele wereld treffen. Dat is nooit eerder gebeurd. Jesaja ziet dus de toekomst en daarin wordt een brug geslagen naar het boek Openbaring dat ook daarover spreekt. We lichten vers 1-4 uit de grondtekst:

1: Kom naderbij, gij heidenvolken, om te luisteren en hoor aandachtig toe, gij mensheid. Laat de aarde en alles wat haar wereld bevat, ja alles wat daarop uitspruit, goed luisteren.

2: Want de ziedende toorn van Jahweh komt over alle heidenvolken en Zijn verterende woede zal op al hun legermachten neerkomen. Hij zal hen treffen met de ban en hen overgeven ter slachting. 

3: Hun lijken zullen op een hoop geworpen worden. De stank van de ontbindende karkassen zal opstijgen en de bergen zullen druipen van hun bloed.

4: Dan zal iedere legermacht onder de hemel vergaan en zij zullen tot mest worden, gelijk geschreven staat onder de hemel. Ja elke legermacht zal tenietgaan, gelijk verdord blad van de wijnstok valt en verschrompelde vijgen uit de vijgenboom.

Jesaja 35:1-4 ziet natuurlijk niet op de oude tijd, zoals velen verklaren. Jesaja spreekt namelijk over alle (gij) heidenvolken, de mensheid, de aarde en de wereld. Als we die woorden ernstig nemen, spreekt Jesaja over een oordeel die de gehele aarde treft en dat is nooit eerder gebeurd. Jesaja beschrijft een verschrikkelijke tijd in de toekomst, als de wereld de Antichrist volgt (dus Satan dient) en daarmee vijand van God wordt. Hij spreekt van de ziedende toorn van Jahweh over alle heidenvolken en van Zijn verterende woede. Die woorden duiden op een nietsontziende wraak op Gods tegenstanders, vandaar dat van slachting gesproken wordt. Ten overvloede staat er nog dat iedere legermacht onder de hemel vernietigd zal worden.

De Opname van de Gemeente

Wellicht zegt u: Is dat het toekomstbeeld voor een ware christen? Staat ons zoveel verschrikking te wachten? Neen, want allen die Jezus Christus als hun verlosser hebben aanvaard, zullen ervoor bewaard blijven. Zij worden, kort voor die tijd, geëvacueerd en opgenomen in de hemel, zoals in I Thessalonicenzen 4:15-16 voorzegd wordt. Ongelovigen zullen helaas achterblijven. Dat kan een dierbare van ons zijn; een echtgenoot(e), broer, zuster, kind of vriend(in). Van hen zullen er, na de Opname, nog velen tot geloof komen, want zij zullen zich gesprekken herinneren met christenen die kennis over de Eindtijd bezitten en hen gewaarschuwd hebben. Voor die nieuw-gelovigen zal De Grote Verdrukking een verschrikkelijke tijd zijn. Zij zullen zwaar vervolgd worden door de Antichrist en moeten onderduiken om niet gedood te worden.

We springen nu naar Jesaja 34:16-17, Grondtekst. Voor een veel uitgebreider bespreking en Jesaja 34:5-15 verwijzen we naar:  Weerd, De Profeet Jesaja, deel 2.

16: Doe onderzoek in de Schrift van Jahweh en lees! Geen (woord) ervan zal ontbreken. De vrouw-partner van de vrouw zal niet bezocht worden. Want overeenkomstig het woord dat Hijzelf gegeven heeft, klonk het bevel. En Zijn Geest, Hij alleen, zal hen samenbrengen.

Wie hier de NBV-, HSV- of NBG-vertaling naast legt, constateert aanzienlijke verschillen in de tekst. Velen hebben namelijk met hun vertaling de grondtekst aangepast aan eigen theologie die een verklaring in de toekomst uitsluit. Wij houden ons wel nauwgezet aan de grondtekst.

Maar, wat betekent nu deze profetie? Die roept gelovigen op om de Heilige Schrift diepgaand te bestuderen. Want slechts aan hen, die met kennis en in geloof de profetie tot zich nemen, wordt opening van zaken geboden. Alleen zij zullen het boek Jesaja kunnen begrijpen.

Met het geschrevene bedoelt Jahweh (want Die spreekt) ‘wat geschreven is over de Raad Gods’. Geen (woord) ervan zal ontbreken. Dat wil zeggen: Al het profetisch woord zal vervuld worden (Mattheüs 5:18 en 2 Petrus 1:129).

De vrouw staat voor Israël, gelovig en ongelovig, de ‘echtgenoot’ van God, zoals Ezechiël 16:8 zo duidelijk schetst. De vrouw-partner is dat deel van Israël dat Jahweh trouw zal blijven en/of zich bekeert (= partner van Jahweh wordt). Het andere (zondige) deel zal bezocht worden (dat is: onder het oordeel vallen). Het bevel daartoe geeft God zelf. Dat is geen verrassende wending. Het is al eeuwen geleden door de profeten voorzegd (overeenkomstig het woord dat Hijzelf gegeven heeft). Het is dat partner-deel van de Israëlieten (ware gelovigen dus) dat, door Zijn Geest geleid, naar Kanaän teruggeroepen wordt (samenbrengen) als het Messiaanse Rijk gesticht wordt.

Het oordeel over Israël is geen geringe zaak en heeft verschrikkelijke consequenties. Want een groot deel van de Joden in het land Israël zullen zich in de Eindtijd met de Antichrist verbinden. Zij vallen onder het oordeel. Zacharia 13 (HSV) profeteert daarover:

8: Het zal gebeuren, spreekt de HEERE, dat in heel het land twee derde ervan uitgeroeid zal worden en de geest zal geven, en een derde ervan zal overblijven.

9: Ik zal dat derde deel in het vuur brengen en het louteren, zoals men zilver loutert. Ik zal het beproeven, zoals men goud beproeft. Het zal Mijn Naam aanroepen en Ík zal het verhoren. Ik zal zeggen: Dit is Mijn volk; en zij zullen zeggen: De HEERE is mijn God.

Alleen dat gelouterde derde deel is waardig de vrouw-partner van Jahweh te worden.

17: En Hij alleen wijst hen de legale portie toe. Ja Zijn hand zal het (land) aan hen  toedelen met het meetsnoer. Voor altijd zullen zij haar bezitten. Van generatie tot generatie zullen zij daar wonen.

De legale portie ziet op dat deel van het land Kanaän, dat in het Messiaanse Rijk aan elk van de stammen van Israël zal worden toegewezen. Dat betreft een veel groter land dan wat heden Israël heet. Ezechiël 48:1-8 profeteert daarover.

De profetie is helder. De toewijzing van Kanaän zal nooit meer betwist worden, maar voor de gehele periode van het Messiaanse Rijk door Jahweh gegarandeerd worden.

Terug naar overzicht
2019 - Jesaja deel 2, aflevering 1: Intro - Jesaja 34