2022 Zacharia - Aflevering 4: Zacharia 4 en 5

dinsdag 01 maart

Tweegesprek tussen Gert van de Weerd en Henk Schouten

De Profeet Zacharia

Zacharia 4:1-3 Het Vijfde gezicht: De Kandelaar en de Olijfbomen

v1 De engel, die met mij sprak, keerde zich om en wekte mij zoals men iemand uit de slaap wekt.

v2 Hij sprak tot mij: wat ziet u daar? Toen zei ik: Ik zie opeens een kandelaar, geheel van goud, met een reservoir er bovenop en zeven lampen boven haar zeven armen – dat zijn zeven toevoerleidingen voor de lampen die er bovenop staan.

v3 Ook twee olijfbomen boven haar, één rechts van het reservoir en één links ervan.

Het vijfde visioen begint met de mededeling dat de tolkengel zich weer tot Zacharia richt en hem wekt. Zacharia was diep in gedachten over het vierde nachtgezicht. De engel haalt hem uit zijn overpeinzing; er komt een nieuw visioen. De profeet Zacharia ziet een Menora, een gouden kandelaar met zeven armen en twee Olijfbomen die erachter staan.

Zacharia 4:4-6

v4 Ik overwoog het en zei tot de engel die met mij sprak: Wat betekent dit, mijn heer?

v5 Toen reageerde de engel die met mij sprak en zei tot mij: Weet gij niet wat dit betekent? Ik zei: Neen, mijn heer.

v6 Hij lichtte dat verder toe en zei tot mij: Aldus luidt het woord van Jahweh tot Zerubbabel: Niet door wapengeweld noch door brute kracht, maar door mijn Geest! zegt Jahweh van de hemelse legermachten.

Zacharia heeft over de kandelaar nagedacht, maar dat helpt hem niet verder. Daarom vraagt hij aan de tolkengel naar de betekenis van het visioen. Hij vraagt verder niets over de kandelaar zelf – die was hem bekend. De engel beantwoord zijn vraag niet, maar geeft Zacharia een boodschap van God v6. Zacharia begrijpt die niet v5b, dus zou je verwachten dat de engel het uitlegt, maar dat is niet zo. De boodschap is een waarschuwing aan Zerubbabel, de landvoogd. Hij mag zich niet door wapengeweld of brute kracht laten leiden, maar door de Geest van Jahweh.

Zerubbabel ontbrak het aan geloof dat het beloofde Godsrijk daadwerkelijk zou kunnen aanbreken. Hij was landvoogd van een kleine provincie in het gigantische Medisch-Perzische Rijk. Om dan te geloven in een toekomstig Godsrijk vraagt om groot geloof en die had hij niet. Was hij alleen schuldig? Neen, het grootste deel van het Joodse volk weigerde terug te keren naar Kanaän en daarmee vervielen Gods beloften van een volledig herstel van het Rijk van koning David en Salomo.

Uit Zacharia 3 is gebleken dat Jozua gerechtvaardigd werd. Dit wordt bevestigd door zijn kroning in hoofdstuk 6:11. Zerubbabel wordt afgewezen. Wellicht kon hij zich niet bij Gods beslissing neerleggen en wilde hij met geweld het koningschap grijpen en kwam hij daarom in conflict met de Perzische overheersers. Zacharia waarschuwt hem met een woord van Jahweh dit niet te doen.

Zacharia 4:7-10

  v7   Wie zijt gij, machtige berg? Voor het aangezicht van Zerubbabel wordt u tot een vlakte. Dan zal hij de topsteen van voltooiing aanbrengen. Kreten van vreugde klinken als men de steen aanschouwt.

  v8   Toen kwam het woord van Jahweh tot mij, zeggende:

  v9   De handen van Zerubbabel hebben de tempel gegrondvest, zijn handen zullen het ook voltooien. Zo zult gij weten dat Jahweh van de hemelse legermachten mij tot u gezonden heeft. Wie zal dan de dag der kleine dingen verachten?

v10 Het volk zal zich verheugen wanneer men de steen met tinnen inscriptie in de handen van Zerubbabel ziet – de Zeven daarop zijn de zeven ogen van Jahweh die de ganse aarde doorkruisen.

Vers 7 is een uitdrukking uit het dagelijks leven. Bedoeld wordt dat de problemen die de voltooiing van de tempel belemmeren (hier getypeerd door een machtige berg) door het toedoen van Zerubbabel zullen verdwijnen. Zerubbabel wordt geen koning, maar mag nog wel de tempel afbouwen. Hij ontvangt dus een ‘kleine zegen’ – de dag der kleine dingen genoemd v9. Daartoe krijgt hij een gedenksteen aangereikt –

topsteen van voltooiing genoemd. Dergelijke stenen werden in een plechtige ceremonie aangebracht op een opvallende plaats als een gebouw klaar was – meestal boven de hoofdingang.

 

Vers 10 – Metaalinscripties zijn bekend uit de oudheid. De gebruikelijke methode was, om in de topsteen een inscriptie uit te beitelen en in de ontstane groeven het (zachte) lood of tin te hameren of te gieten.

Dit soort inscripties bleek zeer duurzaam. Wel stond het bekend als een ‘goedkope oplossing’, want puur goud had de voorkeur, maar dat was duur.  Geldgebrek was echter  één van de oorzaken, waarom de wederopbouw van de tempel in Jeruzalem werd gestopt, dus dat verklaart het goedkope tin.

De Zeven stellen de zeven geesten, die voor Gods troon voor (Openbaring 1:4, 4:5 en 5:6) zijn zeven aartsengelen, waarvan we er uit de Bijbel twee bij name kennen: Gabriël en Michaël. De Joodse traditie noemt ook de andere vijf bij naam: Uriël, Rafaël, Raguël, Saraquël en Jeremiël.

Zacharia 4:11-14

v11  Ik nam het woord en zei tot hem: Wat betekenen die twee olijfbomen rechts en links boven de kandelaar?

v12  Ik nam nogmaals het woord en zei tot hem: En wat betekenen die twee trechters met olijven die door twee buizen leeglopen in de gouden kandelaar?

v13  Hij reageerde op mijn spreken als volgt: Weet gij niet wat zij betekenen? En ik zei: Neen, mijn heer.

v14  Toen sprak Hij: Dit zijn twee zonen van de zalfolie die ten dienste staan van de HEER van de ganse aarde.

Zacharia vraagt de Engel des HEREN naar de betekenis van de twee olijfbomen. Hij krijgt  geen direct antwoord en stelt daarom een tweede vraag (= vers 12). Hij ontvangt een wonderlijk antwoord, want de

twee Olijfbomen typeren twee personen (zonen van de zalfolie). Nemen we dat letterlijk, dan is sprake van twee door God uitverkoren mannelijke personen die met olie gezalfd zijn. Dat wil zeggen: aan God geheiligd. Zij zijn gekozen om de HEER van de ganse aarde te dienen, waarmee geduid wordt op een speciale taak. Aangezien de rode draad in het boek Zacharia de verwezenlijking van het Messiaanse Rijk is, onder koningschap van de Messias, dienen we de twee gezalfden in de Eindtijd te zoeken. Want de profetie van Zacharia behelst niet alleen het falen van Zerubbabel en het Joodse volk, maar biedt ook een venster op de toekomst, als de Raad Gods wel vervuld wordt. In Openbaring 11 vinden we de twee zonen terug en daar worden ze de twee getuigen genoemd. De instelling van hun bediening vindt dus hier plaats!

__________________________________________________________________________________________________________________________________________

 

Kanttekeningen 4A: De twee gezalfden

Zacharia spreekt over de Eindtijd en zet de zegeningen daarvan neer als wenkend panorama tegen de toenmalige ellende, want de missie van Jozua en Zerubbabel was mislukt. Twee nieuwe  voorvechters voor God worden daarom benoemd:  twee zonen van de zalfolie. Er bestaan allerlei verklaringen over de twee gezalfden. Slechts twee hebben een Bijbelse grond en die wijzen op de twee getuigen (Openbaring 11:1-14), maar hun identiteit is omstreden. De een ziet er Henoch en Elia in, de ander Mozes en Elia.

 

Henoch: Argumenten tegen

De keuze voor Henoch (Genesis 5:21-24) rust slechts op één pijler. De veronderstelling dat Henoch, net als de profeet Elia, opgenomen is ten hemel zonder ooit te sterven. Mozes echter – zo stelt men – is wel gestorven. En op basis van de uitspraak in Hebreeën 9:27 (En zoals het voor de mensen beschikt is dat zij eenmaal moeten sterven en dat daarna het oordeel volgt…) wordt gesteld dat Mozes niet tweemaal kan sterven. Elia en Henoch zijn beiden nog niet gestorven, dus (zo is de gedachte) moet dat nog gebeuren. Er is echter veel af te dingen op deze stellingen. Drie argumenten pleiten tegen de keuze van Henoch:

1. Er staat in Genesis 5:24, Grondtekst: Elohim nam hem weg (of: Elohim/God zelf nam hem weg) en hij was niet meer. Dit ‘wegnemen’ wordt geïnterpreteerd als een hemelvaart zonder te sterven. Echter in 1 Koningen 19:10, Psalm 31:14, Spreuken 1:19 en Jona 4:3 betekent hetzelfde woord ‘iemands leven benemen’ dus sterven. Dit argument is dus niet geldig.

2. De veronderstelling dat een mens niet tweemaal kan sterven (bedoeld wordt Mozes). Dat wordt gelogenstraft door het dochtertje van Jaïrus (Mattheüs 9:23-26) en Lazarus (Johannes 11).

3. De bediening van de twee getuigen is in de geest van de daden van Mozes en Elia. Dat sluit de keuze voor Henoch eigenlijk al uit.

 

Een Argument voor Henoch?

Hebreeën 11:5 getuigt: Door het geloof werd Henoch weggenomen *, opdat hij de dood niet zou zien. En

hij werd niet gevonden, omdat God hem weggenomen had.

Het woord metetethē betekent: was/werd veranderd (als in Hebreeën 7:12 en Judas 1:4) en zo vertaalt de

King James Version het ook. En in Handelingen 7:19 betekent het: overgebracht. Wat Hebreeën 11:5 zegt, is dat Henoch niet naar het dodenrijk ging, maar werd ‘veranderd’ of ‘overgebracht’ naar de hemel. Nergens in de Bijbel staat dat hij niet stierf. Conclusie: Henoch valt af, dus blijven Mozes en Elia over.

 

Mozes en Elia – De keuze voor Mozes en Elia als de twee getuigen rust op meerdere pijlers.

1. De twee treden op in de geest van Mozes en Elia. Gelijk Elia hebben ze macht om vijanden door vuur te vernietigen (2 Koningen 1:10-17,  Openbaring 11:5) en de hemel te sluiten zodat er geen regen valt (1 Koningen 17:1, Openbaring 11:6a). Evenals Mozes kunnen zij water in bloed veranderen (Exodus 7:14-20, Openbaring 11:6b) en de aarde met plagen slaan (Exodus 8:1-17, Openbaring 11:6c).

2. Mozes en Elia verschijnen samen met Jezus Christus op de berg Tabor, gehuld in hemelse heerlijkheid (Mattheüs 17:1-2). Lucas 9:31 getuigt dat zij met Jezus over het Messiaanse Rijk spraken.

3. Zoals eerder in vers 3 behandeld, worden ze Mijn getuigen genoemd (= van Christus). Dat moet zien op het ‘getuige zijn’ van de verheerlijking van Jezus op de berg – zij waren erbij!

4. De taak van de twee getuigen betreft primair de eer van God. Jezus Christus wordt niet genoemd. Ook dat wijst erop dat het woord Mijn op de verheerlijking op de berg slaat.

5. Rabbinale geschriften spreken ook over de wederkomst van Mozes en Elia als wegbereiders voor de Messias.

__________________________________________________________________________________________________________________________________________

 

Zacharia 5:1-4 De Vliegende Boekrol

v1 Ik keerde mij om en sloeg mijn ogen op. Zie! daar verscheen een vliegende boekrol.

v2 Toen vroeg hij mij: wat ziet u? Ik antwoordde: ik zie een vliegende boekrol, haar lengte is twintig el en haar breedte tien el.

v3 Daarop zei hij tot mij: Dit is de vloek die uitgaat over het gehele gebied van het land. Want eenieder die in het land steelt, zal op last van de boekrol worden gezuiverd en eenieder die zweert in het land, zal op last van de boekrol worden gezuiverd.

v4 Ik zal de vloek doen uitgaan, zo spreekt Jahweh van de hemelse legermachten en die zal in het huis van de dief binnendringen; evenzo in het huis van een ieder die vals zweert bij Mijn Naam. Dan zal de vloek in het huis blijven en het grondig vernietigen, zowel zijn houtwerk als zijn stenen.

Zacharia 5 opent met de mededeling dat de profeet een boekrol ziet. Kennelijk stoot de tolkengel hem aan, want hij draait zich om naar het fenomeen. Een boekrol was een bekend voorwerp, want daaruit werd bij erediensten voorgelezen, dus zal hij die direct herkend hebben. De tolkengel (hij) vraagt Zacharia, wat hij ziet. Die vraag heeft een diepe betekenis, want de vorm van de boekrol was Zacharia bekend, dus moet de vraag betrekking hebben op de functie ervan. Het antwoord van Zacharia licht een tip van de sluier op.

De afmetingen van de boekrol (ongeveer 10 bij 5 meter) zijn identiek aan het Heilige van de tabernakel. We mogen daar uit opmaken dat de rol van de woonplaats van God uitging en dat deze het kenmerk droeg van die heilige plaats. De (nieuwe?) wet van de vliegende boekrol vervangt kennelijk de oude en daarmee wordt het begin van een nieuw tijdperk aangegeven. Op boekrol staan de vonnissen geschreven v3 – v4.

 

Vers 3 – Het woord gezuiverd v3 is intrigerend. Velen lezen weggevaagd, uitgeroeid. Anderen verbannen. Dat doet de grondtekst tekort. Hier spreekt Zacharia over het Messiaanse Rijk in de Eindtijd, als God is teruggekeerd in de tempel. Dan is het land Kanaän heilig gebied en worden geen openlijke zonden meer geduld. Die zonden maken het land onrein. Dat is onaanvaardbaar, want in dat gebied woont dan God zelf en daarom moet het gezuiverd worden. Dat leidt tot de dood van de zondaar, echter de nadruk ligt op de heiligheid van het land.

 

Een ieder die openlijk de geboden, die op de boekrol staan geschreven, overtreedt, wordt bezocht door de vloek. Dat duidt op een banvloek, dus een wettelijke strafuitoefening. Treft die alle huisgenoten? Dat staat er niet, dus laten we dat open. Niet duidelijk is of het de vloek een ingrijpen door God zelf is – door een verterend vuur uit de hemel – of dat sprake is van een door mensen uit te voeren strafmaatregel. In de praktijk bedient God zich vaak van bestaande instellingen. Als de gouden eeuw van het Messiaanse Rijk is aangebroken, zal er ook sprake zijn van een bestuurlijke organisatie die vanuit Jeruzalem (als hoofdstad en zetel van de Godsregering) geleid zal worden; dus ook van een rechterlijke macht en politie.

Waarom worden dan twee zonden in Zacharia 4:5 apart gezet? Om twee redenen: 1. Vals zweren op Gods Naam in Zijn eigen land is Godslastering! De zondaar doet alsof hij vroom is. Het betreft dus een ‘dubbele zonde’. 2.         Alles in het Messiaanse Rijk is eigendom van Jahweh. Daarvan stelen is stelen van God en op dat punt is deze zonde gelijk aan die van Achan (Jozua 7). 

Zacharia 4:5-8 De Vrouw in de Efa

v5 Hierop kwam de engel die met mij sprak nader en zei tot mij: Sla toch uw ogen op en zie wat daar aankomt.

v6 En ik zei: wat is dat nu? Hij zei: wat daar verschijnt is een efa.  Hij vulde aan: Zo zien we eruit in het gehele land.

v7 Tot mijn verrassing werd het loden deksel opgeheven en er zat een vrouw binnenin de efa.

v8 Toen zei hij: Zij is verdorvenheid en hij wierp haar neer in het midden van de efa en perste de loodsteen hermetisch in de opening van de efa.

De tolkengel verzoekt Zacharia om in de verte te kijken. Daar verschijnt plotseling een efa die recht op hem af komt.  De efa bevat een vrouw en is dus veel groter dan een traditionele efa. Kennelijk bevestigt de tolkengel dat het alleen om het uiterlijk gaat – het blijft echter een maatvat. De diepe betekenis van dit vers is niet zeker. Het lijkt erop dat het maatvat aangeeft dat de maat van de zonde vol is.

De efa bevat verdorvenheid in de gestalte van een vrouw en wordt afgevoerd. Zacharia 3:9 spreekt daar- over: En Ik zal de zonde van dit land op één enkele dag wegdoen. Heilshistorisch sluit deze profetie aan op Zacharia 4, want die ziet eveneens tot in de Eindtijd. Het tijdstip dat beschreven wordt, ligt aan het begin van het Messiaanse rijk (kort na de laatste volkerenslag - Harmageddon) als Jezus Christus, koning in Jeruzalem is geworden. Nadat de vrouw aan Zacharia getoond is, dwingt de engel de vrouw terug in de efa en verzegelt het vat weer met het loden deksel. Ze kon er dus niet uit!

De vrouw vertegenwoordigt de verdorvenheid en goddeloosheid in het land Kanaän ten tijde van de regering van de Antichrist. Openbaring 17:18 (NBV) getuigt: De vrouw die je zag is de grote stad, die heerst over de koningen op aarde. En Openbaring 18:3 (NBV): Alle volken hebben door haar ontucht de wijn van haar wellust gedronken, de koningen op aarde hebben ontucht met haar geplaagd en de handelaars op aarde zijn van haar overvloede weelde rijk geworden.

Zacharia 5:9-11

v9    Ik sloeg ik mijn ogen op en keek goed. Zie!, twee vrouwen kwamen eraan op de wind van hun vleugels, want zij droegen vleugels zoals die van een ooievaar. Toen brachten zij de efa naar een onderscheiden plaats, anders dan de aarde en de hemelen.

v10  En ik vroeg de engel die met mij sprak: waar brengen zij de efa heen?

v11  Daarop zei hij tot mij: Om voor haar een duurzame verblijfplaats te bouwen in het land Sinear. Dan zal zij op de voor haar bestemde plaats achtergelaten worden.

Zacharia had even zijn aandacht op de tolkengel gericht om de gevraagde uitleg aan te horen. Dan brengt iets hem er toe om weer op te kijken. Er staat in vers 9a: met ruisende vleugels. Daarmee geeft de profeet aan waarom hij plotseling opkeek, want dat ruisen hoorde hij. De profetie beschrijft een hoogst ongewoon tafereel. Hij ziet twee vrouwen die op hem toe komen vliegen en vleugels hebben, zoals die van een ooievaar; wat zowel iets over de grootte als de kleur (wit) zegt.

Vers 9b – Zacharia is heel precies in zijn bewoordingen. Het woordje hemelen duidt vaak de lucht om ons heen of het uitspansel, maar ook plaatsen waar hemelse machten verblijven. Er is goede grond te veronderstellen dat Zacharia bedoelt dat de vrouwen de efa naar een plaats brengen die niet bij de hemelen hoort noch bij de aarde, wat vers 11 bevestigt. Daarom vraagt hij: waar brengen zij de efa heen?

De bestemming van ‘vrouwe verdorvenheid’ is Sinear, een andere naam voor Babel. Daar wordt op Gods bevel een verblijfplaats gebouwd, waar de efa zal worden ondergebracht. Het is duidelijk dat vrouwe verdorvenheid wordt opgesloten (vers 7). De verblijfplaats in het land Sinear is dus een gevangenis. Sinear is een synoniem van Babel en daar bevindt zich de toegang tot de Abyssus, een gevangenis voor demonen (Openbaring 9:1-3 en 14) 1). Deze profetie ziet dus uit tot in de Eindtijd en daar moeten we zoeken naar verdorven wezens die opgesloten worden. Dat voert ons naar Openbaring 20:1-3 (NBG):

  1   En ik zag een engel nederdalen uit de hemel met de sleutel des afgronds en een

     grote keten in zijn hand;

  2   en hij greep de draak, de oude slang, dat is de duivel en de satan, en hij bond hem duizend jaren,

  3   en hij wierp hem in de afgrond en sloot en verzegelde die boven hem, opdat hij de volkeren niet meer zou verleiden, voordat de duizend jaren voleindigd waren;

Op basis van deze verzen mogen we aannemen dat vrouwe verdorvenheid een synoniem is voor Satan, samen met zijn hoogste dienaren.

Terug naar overzicht
2022 Zacharia - Aflevering 4: Zacharia 4 en 5