Passage Daniël 2 (Hoofdstuk 7)

Vers 4 N.B.G.-vertaling
Het eerste geleek op een leeuw, en het had adelaarsvleugels. Terwijl ik bleef toezien, werden het de vleugels uitgerukt, en werd het van de grond opgeheven en op twee voeten overeind gezet als een mens, en het werd een mensenhart gegeven.

Vers 4 Statenvertaling
Het eerste was als een leeuw, en het had arendsvleugelen; ik zag toe, totdat zijn vleugelen uitgeplukt waren, en het werd van de aarde opgeheven, en op de voeten gesteld, gelijk een mensch, en aan hetzelve werd eens menschen hart gegeven.

Vers 4 N.I.V.-vertaling
Het eerste was gelijk een leeuw en het had vleugels van een arend. Ik zag toe totdat zijn vleugels waren afgerukt en het werd opgeheven van de grond, zodat het rechtop stond op twee voeten, gelijk een mens en het hart van een mens werd het gegeven.

Vers 4 Grondtekst
de-eerste gelijk-leeuw en-vleugels van arend tot-haar toekijkende ik-was tot-aan dat/datgene zij-waren-gerukt-af vleugels-van-haar en-zij-was-opgeheven/ opgetrokken vanuit de-grond/aarde en-op twee-voeten gelijk-mens zij-was-gezet/opgericht en-hart-van mens hij-was-gegeven tot-haar

Vers 4a
de-eerste gelijk-leeuw en-vleugels van arend tot-haar
Het eerste dier lijkt niet in meer of mindere mate op een leeuw. Het is gelijk-leeuw, dat is een leeuw gelijk. Het enige voorbehoud dat het dier niet tot een leeuw verklaart is, dat het tevens vleugels heeft en dat klopt natuurlijk niet met het origineel.
Het woordje en leidt in tot de mededeling, dat de leeuw tevens vleugels had. Dat leidt dus een tegenstelling in ten opzichte van de gestalte van een echte leeuw, dus lezen we maar.

We lezen: 
De eerste zag eruit als een leeuw, maar had arendsvleugels

Vers 4b
toekijkende/gadeslaan ik-was
Algemeen vertaalt men hier met ik zag toe, maar dat dekt de betekenis van de Aramese tekst niet goed af. De NIVIHEOT gebruikt hier terecht het engelse woord watching. Dat is het actief bestuderen of bekijken van iets, dat sterk de interesse wekt. Helaas hebben we daar geen goed Nederlands woord voor, wel een aantal synoniemen. Bijvoorbeeld: geboeid, gebiologeerd, gefascineerd, scherp of oplettend toekijken, maar ook: nauwlettend in het oog houden. 
(Leupold, pagina 287 / Walvoord, pagina 153)

We lezen: Gefascineerd keek ik toe

Vers 4c
tot-aan dat/datgene zij-waren-gerukt-af vleugels-van-haar
De woorden tot-aan dat/datgene overzien het gehele proces van het afrukken van de vleugels. We kunnen dus met dat vertalen, wat tevens een goed lopende zin oplevert.
Het woordje haar kan ook het of zijn betekenen, al naargelang van de context. Het ziet hier op het eerste beest, dus vertalen we zijn vleugels.

We lezen: 
dat zijn vleugels werden afgerukt

Vers 4d
en-zij-was-opgeheven/opgetrokken vanuit de-grond/aarde
Het woordje zij ziet natuurlijk op het beest, we vertalen daarom met het.
De meeste vertalers lezen hier: het werd van de grond opgericht en op twee voeten overeind gezet, of iets dergelijks. Maar, dat staat er niet.
De Masoretentekst leest hier: zij werd weggenomen van de aarde. Die mogelijkheid biedt de grondtekst ook en is veel logischer. Want een mededeling, dat het eerste beest rechtopgezet werd of van de grond opgeheven (vers 4d, N.B.G.-vertaling) en vervolgens op twee voeten overeind gezet (vers 4e), doet heel onnatuurlijk aan. 
In de voorgaande N.B.G.-vertaling zegt de tekst, in feite, tweemaal hetzelfde, wat geen nut heeft. Bovendien staat die vertaling te ver van de grondtekst, want daar staat opgeheven/opgetrokken vanuit de-grond/aarde. Dat duidt op een beweging van de aardeweg, dus is weggenomen inderdaad de juiste vertaling.
(Goldberg, pagina 195 / Hartman, pagina 205 / Rashi / Rosenberg, pagina 62)

We lezen: 

en het werd weggenomen van de aarde

Vers 4e
en-op twee-voeten gelijk-mens zij-was-gezet/opgericht en-hart-van mens hij-was-gegeven tot-haar
Het woordje en leidt een volgende gebeurtenis in en draagt de betekenis van daarna of toen.

We lezen: 
Toen werd het op twee voeten gezet, zoals een mens en het werd een mensenhart gegeven.

De gehele zin:
De eerste zag eruit als een leeuw, maar had arendsvleugels. Gefascineerd keek ik toe, dat zijn vleugels werden afgerukt en het werd weggenomen van de aarde. Toen werd het op twee voeten gezet, zoals een mens en het werd een mensenhart gegeven.

We geven nu een passage weer uit de bespreking van hoofdstuk 2; De exegese

Vers 4a
De eerste zag eruit als een leeuw, maar had arendsvleugels.
De leeuw vertegenwoordigt algemeen de koninklijke macht. Geen koningshuis siert zijn wapen met een slang of een schorpioen. Het aantal gevallen echter dat we leeuwen in heraldische wapens zien afgebeeld is enorm. De gevleugelde leeuw was een bekend beeld in Babylon. Ze stonden, onder andere, bij de toegangen tot de koninklijke paleizen.

Het Babylonische rijk
Het eerste wereldrijk in hoofdstuk 2 was het Babylonische. Dat is het hier ook. Dat rijk had onder koning Nebukadnezar vleugels, want het veroverde in korte tijd een groot wereldrijk. Bovendien domineerde dit rijk kunst en wetenschap en ook daarin vinden we de koninklijke grandeur, die de leeuw vertegenwoordigt, terug. De leeuw symboliseert tevens de persoon van koning Nebukadnezar, zoals uit Jeremia 4:7 blijkt. Hij verwoestte het land Juda en de tempel en was aldus onbewust de uitvoerder van Gods strafgericht over Juda.
Voor veel joodse wijzen (onder andere Ramban en Abarbanel) vormt vers 4a tevens de vervulling van de profetie van Deuteronomium 28:49, waar staat geschreven: 
De Here zal tegen u doen aanrukken een volk, dat van verre komt, van het einde der aarde, zoals een arend aanzweeft.

Vers 4b
Gefascineerd keek ik toe, dat zijn vleugels werden afgerukt en het werd weggenomen van de aarde.
Na koning Nebukadnezar was het snel gedaan met de grootheid van Babylon. De tekst zegt: zijn vleugels werden afgerukt en dat klopt precies, want het rijk verviel en ging korte tijd na zijn dood ten onder (en het werd weggenomen van de aarde).

Ondergegaan door eigen zwakheid
Deze laatste mededeling missen we bij de volgende beesten. Joodse geleerden verklaren dat als volgt: Babylon ging ten onder aan zijn eigen zwakheid, niet omdat het Medisch-Perzische rijk zo sterk was. In feite vonden er maar weinig veldslagen plaats en de hoofdstad Babel viel vrijwel zonder strijd.
Dat laatste kan zeker niet gezegd worden van de opvolgende rijken. Alexander de Grote vond geen zwak Medisch-Perzisch rijk tegenover zich, maar bevocht de zege in een serie bittere veldslagen, waarin zijn genie de doorslag gaf.
Ook de opvolging van het Griekse rijk door het Romeinse werd gekenmerkt door grimmige, bloedige oorlogen en besloeg een aanzienlijk aantal jaren.

het werd weggenomen van de aarde
Dit is een ongewone mededeling. Het is zeker niet een traditionele omschrijving van het einde van een wereldrijk. Het lijkt er sterk op, dat het, dat is het Babylonische rijk van de aarde wordt verwijderd. Dat is niet de staat Babylon, maar z'n religieuze systeem, de Babylonreligie.

Vers 4c
Toen werd het op twee voeten gezet, zoals een mens en het werd een mensenhart gegeven.
Dit gedeelte van vers 4 is wat moeilijker te verstaan. De tekst suggereert dat na de ondergang van het Babylonische wereldrijk, het eerste beest weer wordt opgericht. Tevens staat er, dat dit beest intelligentie wordt gegeven, want dat is de traditionele betekenis van het tweede zinsdeel.
Buchanan heeft hier een opvallende mening. Hij spreekt van: dit demonische karakter (van het eerste beest) werd getransformeerd in een menselijke verschijning.
Daarmee slaat hij (wellicht ongewild) de spijker op z'n kop. De tekst spreekt namelijk over een herleving van de Babylonreligie. De leiders daarvan zullen de antichrist en de valse profeet zijn.
(Buchanan, pagina 170)

 

Excurs 12: Herleving van de Babylonreligie 1

In de Eindtijd, zo leren we uit het boek Openbaring, zal de Babylonreligie herleven. Dat zal zijn in de vorm van een wereldkerk die onder de directe controle van de antichrist, dus satan, zal staan. Deze valse kerk, onder leiding van de valse profeet, die versmelten zal met het rijk van de antichrist zal velen tot verderf leiden. Haar verderfelijke invloed zal zelfs zo groot zijn dat het moment van haar val tot grote vreugde in de hemel leidt. 
Liefst drie complete hoofdstukken wijdt de apostel Johannes aan dit gebeuren. Hoofdstuk 14:8 kondigt haar val aan. Openbaring 17 en 18 behandelen oordeel en val en hoofdstuk 19 bevat het lied op de val van Babylon.
Hoofdstuk 7:4 geeft dus sterke aanwijzingen dat het eerste beest dat aanvankelijk het Babylonische rijk voorstelde, weer tot leven komt. Dan echter als een typering van een verderfelijke wereldreligie en het koninkrijk van de antichrist. Dat bevestigt Openbaring 17:3b (N.B.G.)
En het beest, dat gij zaagt, was en is niet, en het zal opkomen uit de afgrond en het vaart ten verderve; 
En ook:
als zij zien, dat het beest was, en niet is en er toch zal zijn.

Het beest, dat was en weer zal zijn
Het beest dat eens was (Daniël 7:4a), toen verdween (is niet, Daniël 7:4b) en in de toekomst weer zal opkomen (= Daniël 7:4c), blijkt uit de afgrond (een synoniem voor de hel) te komen.
In zowel Daniël 7 als in Openbaring 13:1 is sprake van een beest uit de zee. In Openbaring 13:1 draagt het beest echter tien horens en zeven koppen. Dat doet sterk aan het vierde dier van Daniël 7:7 denken. Toch is het ook het eerste, tweede en derde beest, want het beest uit Openbaring 13:2 verenigt alle eigenschappen van de vier beesten uit Daniël 7 in zich:
En het beest, dat ik zag, was een luipaard gelijk, en zijn poten als van een beer en zijn muil als de muil van een leeuw.

Het beest krijgt een mensenhart (Daniël 7:4c). Dat is een menselijke geest. Dat doet ons vanzelf bij Openbaring 13:15 belanden, waar geschreven staat:
En hem werd gegeven om aan het beeld van het beest een geest te schenken, zodat het beeld van het beest ook zou spreken, en maken, dat allen, die het beeld van het beest niet aanbaden, gedood werden.

Conclusie
De overeenkomsten tussen Daniël 7:4 en Openbaring 13:2 en 17:3 zijn niet te negeren. Het laatste koninkrijk der mensen verenigt alle negatieve eigenschappen van de vier dieren uit Daniël 7 in zich. Het zal dus een verschrikkelijk koninkrijk zijn dat ongehoorde vernietiging zal brengen.
Het zal duidelijk zijn dat ook Daniël 7:4b spreekt van de Eindtijd, als de heerschappij van de antichrist, samen met de Babylonreligie onder leiding van de valse profeet, de wereld naar z'n donkerste uur zal voeren.

 

Excurs 13: De Babylonreligie 2

Een profetische uitspraak
De joodse geleerde Malbim doet over Daniël 7:8 een profetische uitspraak:
Daarin zal hij (de elfde horen) een eind maken aan de verering van afgoden, welke tot dan de heersende waren geweest. 
Hij spreekt daarin, zonder het te weten, over de komende antichrist. (Goldwurm, pagina 211)

De kleine horen (vers 8), die tot een grote en dominante horen uitgroeit, is een type van de antichrist en zijn rijk. Deze zal inderdaad alle ‘oude godsdienst' afschaffen en de Babylonreligie instellen, onder leiding van de valse profeet. Over die afgodendienst spreekt de apostel Johannes in Openbaring 13:15
En hem (het beest uit de aarde) werd gegeven om aan het beeld van het beest een geest te schenken, zodat het beeld van het beest ook zou spreken, en maken, dat allen, die het beeld van het beest niet aanbaden, gedood werden.
De elfde horen blijkt machtig te worden (schoot daartussen op), want zijn komst brengt drie van de tien horens ten val (ontworteld). Drie van de tien horens verzetten zich dus tegen de elfde horen als hij een greep naar de macht doet (Daniël 7:8 en 24). Zij worden vernietigd, dus blijven er zeven over. De elfde horen, die opschoot tussen de andere tien, is daarmee de achtste geworden. 
Aanvullende informatie vinden we in Openbaring 17:11 (N.B.G.)
En het beest, dat was en niet is, is zelf ook de achtste, maar het is uit de zeven en het vaart ten verderve.
De resterende zeven blijken de (groot geworden) kleine horen wel te steunen en zelfs voort te brengen (het is uit de zeven).

De achtste
Opvallend is dat ook in voorgaande teksten, de satan, als de grote imitator van Jezus Christus, weer nadrukkelijk naar voren komt. Want deze duivelse achtste, is de tegenvoeter van een andere achtste, Jezus Christus, de Messias. We vinden Hem in Micha 5:4 (grondtekst):
Dan zullen zeven herders tegen hem opgewekt worden; ja zelfs een achtste, als leiders der mensheid! 
Die hemelse achtste is de grote Zoon van David, die zelf de achtste zoon uit het gezin van Kis was, 1 Samuël 16:10-13. (Voor verdere uitleg: Van de Weerd, De profeet Micha.)
In Openbaring 12:3 wordt over de kleine horen die groot wordt en drie andere horens ontwortelt, nog meer informatie gegeven:
En er werd een ander teken in de hemel gezien, en zie, een grote rossige draak met zeven koppen en tien horens, en op zijn koppen zeven kronen.
De draak, dat is de Satan. Zijn verschijningsvorm, zoals in Openbaring omschreven, als hij op de aarde geworpen wordt (Openbaring 12:4), heeft opvallende overeenkomsten met de gegevens die we in Daniël:7 vinden. Het maakt eens te meer duidelijk dat de laatste fase van het Romeinse Rijk een duivelse creatie is.