2019 - Jesaja deel 2, aflevering 17: Jesaja 62 en 63

vrijdag 26 april

Jesaja 62:1-12 De inauguratierede van Koning Jezus, Deel 2

1: Omwille van Sion zal Ik niet zwijgen en omwille van Jeruzalem zal Ik geen rust nemen, totdat de lichtglans van haar gerechtigheid aanbreekt en haar heil als een fakkel opvlamt.

De focus van de toespraak van Jezus verplaats zich naar Jeruzalem. Als die uitgesproken wordt, zijn de Antichrist en Gog reeds gedood, hun legers vernietigd en de volken op aarde formeel onder de soevereiniteit van Jahweh geplaatst. Dat betekent geen rust voor Jezus. Er moet een wereldregering aangesteld worden en alle landen buiten Israël zullen ook daadwerkelijk onder de controle van de Messiaskoning gebracht moeten worden. Pas dan kan gezegd worden dat de lichtglans van haar gerechtigheid overal is aangebroken. Pas dan is haar heil op de gehele wereld neergedaald.

2: Dan zullen de heidenvolken uw gerechtigheid aanschouwen en alle koningen uw glorie. En ten behoeve van u zal een nieuwe naam afgekondigd worden; de mond van Jahweh zal die doen inprenten.

De heidenvolken moeten afzien van eigen recht en wetgeving en Gods recht aanvaarden. Jesaja noemt dat het Rechtmatig Oordeel. De machthebbers van de wereld zullen daarom gelast worden naar Jeruzalem te komen, om de vazal-eed te zweren aan Koning Jezus. Psalm 2:10-12 profeteert daarover (kus de Zoon) en Psalm 72:8-11. De glorie van Jeruzalem is natuurlijk de aanwezigheid van Jahweh in de tempel, die zichtbaar zal zijn in de wolkkolom die op de tempel rust en Jeruzalem overspant. Toch is het er niet donker, want Jahweh zal een bestendig licht zijn (Jesaja 60:20).

Jeruzalem zal uitgroeien tot een zeer grote stad. Het centrum zal een nieuwe naam krijgen: Jahweh Shammah (Jahweh is Aldaar – Ezechiël 48:35). Zo wordt de aanwezigheid van God benadrukt.

3: En het zal geschieden dat u gekroond zult worden met schoonheid aan de hand van Jahweh en een koninklijke diadeem zult zijn in de palm van de hand van uw Godheid.

Jeruzalem (u) zal op last van (aan de hand van) God architectonisch verfraaid worden (gekroond met schoonheid). Dientengevolge (zo verwacht ik) zal het de mooiste stad op aarde worden met de tempel van Jahweh als middelpunt en een luisterrijke residentie voor koning Jezus (uw Godheid).

4: Er zal niet meer over u gezegd worden: Zij is verlaten. En over uw land zal niet meer gezegd worden: Het is een woestenij. Want ten behoeve van u zal afgekondigd worden: In haar is Mijn welbehagen. En aangaande het land: Wees haar heer. Want Jahweh vindt welgevallen in u en gij zult uw eigen land beheren.

De profetie is helder en behoeft weinig aanvullende uitleg. Jeruzalem wordt weer de hoofdstad van een onverdeeld rijk (Wees haar heer). En als het welgevallen van Jahweh op het volk Israël rust, begint een ongekende periode van voorspoed en geluk (welbehagen).

5: Want zoals een jongeman een meisje tot heer is, zullen uw zonen u tot heer zijn. En vanwege de vreugde van de Bruidegom over de bruid, zal uw Godheid zich over u verblijden.

Deze profetie bestaat uit drie lagen en die betreffen alle drie ideale huwelijksrelaties. Als voorbeeld dient een jong getrouwd stel en de taak van de jongeman als heer-echtgenoot. Daarin zien we de traditionele huwelijksverhouding zoals de Bijbel die leert. De tweede huwelijksrelatie betreft de zonen van Jeruzalem. Zij dienen het land vs4 te besturen, zoals een liefhebbende echtgenoot zijn gezin. En dat weer dient een afspiegeling te zijn van de relatie tussen Bruidegom (Jahweh) en bruid (Israël – Ezechiël 16:8 en Hosea 2:18-19). Kortom, de profetie schetst een ideale toestand; een wereld die gekenmerkt wordt door vrede, harmonie en geluk – De Shalom dus. En over zoveel heil zal uw Godheid (koning Jezus) zich terecht verblijden.

6: Boven uw muren, o Jeruzalem, posteer Ik opzieners, heel de dag en heel de nacht, ononderbroken.  Zullen zij niet de vrede bewaken vanwege de gedachtenis aan de nabijheid van Jahweh? Is Mijn toekomstbeeld niet ten behoeve van het Uwe?

Belangrijke taken (opzieners) worden door God aan aartsengelen toevertrouwd. Ook de vermelding Elohim, in Jesaja 61:2, 6 en 10, wijst daar op. Zij dienen de vrede in Jeruzalem te bewaren.

De spreker vs6b is Jezus, als Messiaskoning. De boodschap is duidelijk; Hij en zijn Vader zijn één als het om de Raad Gods en de toekomst van het Messiaanse Rijk gaat.

7: Is Mijn voornemen niet ten behoeve van Hem, totdat Hij zich gevestigd heeft en tot Hij heel Zijn geliefde Jeruzalem tot een lof op aarde heeft gemaakt?

Jezus spreekt en Hem is natuurlijk zijn Vader. In de profetie klinkt Efeziërs 1:8b-10 (NBV) door:

Hij (God) heeft ons in al zijn wijsheid en inzicht dit mysterie onthuld: zijn voornemen om met Christus de voltooiing van de tijd te verwezenlijken en zijn besluit om alles in de hemel en op aarde onder één hoofd bijeen te brengen, onder Christus.

Dat voornemen gaat met de inauguratierede van Jezus in vervulling. Totdat Hij zich gevestigd heeft wijst op Gods intrek in de tempel en zo wordt Jeruzalem en de tempel tot een lof op aarde.

8: Jahweh zweert bij Zijn rechterhand en bij Zijn machtige arm: Zal Ik al het benodigde graan, dat uw vijanden toebehoort, u niet bestendig als voedsel geven? En indien erkende zonen uw nieuwe wijn drinken, zou u daarvoor moeten zwoegen?

9: Want graan zal uit het samengebrachte gegeten worden (dan zullen zij de nabijheid van Jahweh prijzen) en uit wat opgeslagen is, zullen zij de nieuwe wijn drinken in de voorhoven van Mijn heiligdom.

De rechterhand van Jahweh is Jezus Christus en Zijn machtige arm de hemelse legermacht.

In Israël zal heel het volk Israël in dienst van Jahweh staan (Jesaja 61:6). Er zal niet veel mankracht overblijven om voedsel te verbouwen. Dat zal door de heidenvolken geleverd worden, zoals Jesaja 61:5a profeteert. Dat graan en de nieuwe wijn komt ten goede aan de erkende zonen; gelovige Israëlieten én bekeerde christen-heidenen die in het land worden toegelaten.

10: Steek over! Ga de poorten door! Maak de gebaande weg van het volk van het verbond gereed. Verhoog, verhoog de gebaande weg. Zuiver die van stenen! Hef een banier op boven die volken die verbonden zijn.

De bevolking van Jeruzalem wordt aangespoord om de hoofdwegen te herstellen. Dat is ook nodig, want de oorlogen en oordelen van God zullen grote verwoestingen hebben aangericht.

Er wordt gesproken over werkzaamheden in het land Kanaän, vandaar dat alleen verbonden volken opgeroepen worden te gaan helpen (Hef een banier op). Dat zijn heidenvolken die zich verbonden hebben met Jahweh. De volken die dat nog niet deden mogen het heilige land niet binnen; vandaar.

11: Hoor toe! Jahweh laat tot de einden van de aarde bekendmaken,  zeg aangaande de dochter van Sion: Zie, uw heil komt. Weet: Zijn beloning is Hem nabij en Zijn taak ligt voor Hem.

Alle volken worden gelast om hun heil van Jeruzalem (de dochter van Sion) te verwachten. Dat is niet anders dan een eis om zich als vazal onder de regering van de Messias te scharen. En van de Messias wordt gezegd: dat Zijn beloning Hem nabij is en dat Zijn taak voor Hem ligt. Zijn beloning is het koningschap over wereld en Zijn taak is het bestuur daarvan, tot eer van Jahweh.

12: En zij alleen zullen uitgeroepen worden tot een Heilig Volk. En ten behoeve van u zal Hij uitroepen: Zij is opgezocht; Wij zullen de stad  nooit verlaten.

Met zij alleen wordt natuurlijk het volk Israël bedoeld, zoals Deuteronomium 7:6 (HSV) voorzegt:

Want u bent een heilig volk voor de HEERE, uw God. De HEERE, uw God, heeft ú uitgekozen uit alle volken op de aardbodem om voor Hem tot een volk te zijn dat Zijn persoonlijk eigendom is.

De inauguratierede van de Messiaskoning, Jezus Christus, wordt afgesloten met een belofte, die het karakter van een gezworen eed heeft. Jezus spreekt niet voor zichzelf alleen. Er staat Wij. Daarmee is Jezus ook woordvoerder van de aartsengelen. Zolang het Messiaanse Rijk bestaat, zullen zij Jeruzalem een ongestoord bestaan verzekeren; Wij zullen de stad  nooit verlaten.

We sluiten met Psalm 132:11-16 (HSV) die de Messiaanse toekomst gedetailleerd bezingt:

11: De HEERE heeft David in waarheid gezworen, en Hij zal daar niet van afwijken: Eén van de vrucht van uw schoot  zal Ik op uw troon zetten. 12 Als uw zonen Mijn verbond in acht zullen nemen en Mijn getuigenissen, die Ik hun leren zal, zullen ook hun zonen tot in eeuwigheid op uw troon zitten. 13 Want de HEERE heeft Sion verkozen, Hij heeft het begeerd tot Zijn woongebied. 14 Dit is, zei Hij, Mijn rustplaats tot in eeuwigheid, hier zal Ik wonen, want naar haar heb Ik verlangd. 15Haar voedsel zal Ik rijk zegenen, haar armen met brood verzadigen. 16 Haar priesters zal Ik kleden met heil, haar gunstelingen zullen uitbundig juichen.

Jesaja 63:1-6 Het Rechtmatig Oordeel wordt Uitgevoerd

1: Wie is deze die uit Edom komt, met bevlekte gewaden uit Bozrah? Die eer verwerft in zijn uiterlijke verschijning? Die zich aanbiedt in Zijn onbegrensde macht?

Er komt een man uit Bozrah, gekleed in bloedrode kleren vs2. Het is Jezus Christus die kort daarvoor is wedergekomen. Openbaring 19:13 Hij was bekleed met een in bloed gedoopt bovenkleed, en Zijn Naam luidt: Het Woord van God  (Johannes 1:14). Als Jezus wederkomt worden gelovigen zwaar vervolgd, maar in Petra vinden zij een toevlucht. Jesaja 63:1 verwijst naar Jesaja 34:5a (grondtekst): Want mijn zwaard zal zich verzadigen onder de hemel. Zie, op Edom daalt zij neer, En Jesaja 34:6b Want het offer ten behoeve van Jahweh is in Bozrah en de slachting is groot in het land van Edom. De gelovigen worden bedreigd door een leger in Bozrah dat aan de weg naar Petra ligt. Jezus, vergezeld van een hemels leger (Zijn onbegrensde macht – Mattheüs 24:30), vernietigt de vijand.

2: Wat is de betekenis van het rood waarmee U bekleed bent, die als de beroepskleding is van hen die de wijnpers treden?

Verzoening van schuld is een tweesnijdend zwaard. Want wie geen beroep doet op het bloed van Christus, betaalt met zijn eigen bloed. De schuld moet betaald worden! Voor gelovigen symboliseert het rode gewaad verzoening en heil, voor de vijanden van God oordeel en dood.

3: De wijnpers werd door Mij getreden; door Mij alleen! En uit de verbonden volken was er nie- mand Mij nabij. Toen heb Ik hen in mijn toorn getreden en Ik vertrapte hen in mijn woede. Wat opspatte domineerde heel mijn kleding en dat alles omhulde Mij en Ik verrichtte Mijn lossing.

Mij is Jezus. Het woord getreden wijst op het persen van druiven en duidt de zuivering van Israël. De gelovigen (het druivensap) mogen het Messiaanse Rijk binnengaan. De schillen (vijanden van God die de Antichrist dienden) worden weggegooid en vertrapt, dus gedood.

4: Want de dag van wraak was in mijn hart en Ik liet het jaar van lossing aanbreken.

Indien het bloed van Christus geen bescherming biedt, door de schuld te lossen, rest slechts de zwarte kant van het rechtmatig oordeel (Mishpât). Dat is vergelding! Heden valt de aarde nog niet onder dat recht, ondanks dat Gods wetten niet worden nageleefd. Toch blijft een oordeel uit, omdat die door twee krachten wordt tegengehouden: 1. de Gemeente van Christus (Hij die weerhoudt – 2 Tessalonicenzen 2:6) en 2. het Noachitische Verbond. Met de Opname van de Gemeente verdwijnt de eerste. En als de wereld het getal 666 – het teken van het beest – aanneemt en de wereld voor Satan buigt, verdwijnt ook de tweede. Daarmee opent de mensheid de deur naar vergelding/wraak, want Jahweh wordt niet straffeloos uitgedaagd. Maar, er is ook een zegenrijke kant aan Mishpat. Als dat gebeurt, is tevens lossing gedaan en dat opent weer de deur naar het Messiaanse Rijk.

5: Toen keek Ik rond, maar er was niemand die Mij bijstond en het ontzette Mij dat er totaal geen steun kwam. Daarom bewerkte Mijn arm het heil ten behoeve van Mij en alleen Mijn woede dreef Mij voort.

In De Grote Verdrukking is er geen aardse macht over die God en Jezus bij kan te staan. Gelovigen sterven of duiken onder. Nu heeft Jahweh geen hulp van mensen nodig om het oordeel uit te voeren. Hier speelt de extremiteit van de situatie; dat de wereld zich zo massaal tegen God keert. Dat doet de oordelen over de mensheid aanvangen en daarin laat God zijn woede de vrije loop. Hebreeën 10:31 profeteert daarom: Vreselijk is het te vallen in de handen van de levende God.

6: Ik vertrapte de alliantie van volken in mijn toorn en Ik maakte hen dronken in mijn woede.

Een coalitie van volken (alliantie), geleid door dienaren van Satan (de Antichrist en Gog), spant samen tegen God. Maar als de Hoogheilige zelf ingrijpt en zijn hemelse legers zendt, is het gauw gedaan met de vijand. Hij vertrapt hen in zijn toorn.

Jesaja 63:7-14 Gebed van Christus voor Zijn Volk

7: Mijn goedertierenheid is uit Jahweh. Ik zal die doen gedenken in lofprijzingen voor Jahweh, zoals alles waarin Jahweh ons compenseert en de overvloedige goedheid ten behoeve van het huis van Israël, waarmee Hij hen goeddoet naar Zijn barmhartigheid en naar zijn overvloedige gunstbewijzen.

Die goedertierenheid betreft de bescherming van de vluchtelingen in Petra en (in een later stadium) van Jeruzalem. Jezus belooft om alle goedertierenheid in lofprijzingen voor Jahweh te gedenken. Dus ook de zegeningen die nog te verwachten zijn als het Messiaanse Rijk eenmaal is gegrondvest. Hoe dat uitgevoerd zal worden, staat er niet. Wellicht door lofzangen in de tempel.

8: Want Hij zei: Immers, zij alleen zijn Mijn volk, zonen die niet bedrieglijk zullen zijn. Aldus werd Hij voor hen tot een Verlosser.

9: Geen enkele nood zal hen nog teisteren, want de Engel voor Zijn aangezicht staat hen bij. In zijn liefde en mededogen heeft Hijzelf hen vrijgekocht. Hij neemt hen op en draagt hen al de dagen van dat tijdperk.

God zet Israël op een exclusieve positie: alleen zij zijn Mijn volk. Dan is het niet meer bedrieglijk en daarom kan Jahweh hun Verlosser zijn. Dan garandeert God dat Israël voor altijd veilig zal wonen. De uitvoerder is de Engel voor Zijn aangezicht, Jezus Christus, want Hij wordt koning in Jeruzalem al de dagen van dat tijdperk. Zo wordt ook Israël vrijgekocht door het bloed van Jezus Christus. Dat deed Hij uit liefde en mededogen en dat is een ontroerende vaststelling.

10: Maar juist zij waren weerspannig en bedroefden de nabijheid van de Geest van Zijn Heiligdom. Toen veranderde Hij ten opzichte van hen, vanwege hun vijandschap; Hijzelf streed met hen!

11: En Hij dacht aan de dagen vanouds, aan Mozes en zijn volk. Waar is Hij Die hen deed opgaan uit de zee; Die de herder en zijn kudde nabij was? Waar is de Faam in zijn midden, de nabijheid van de Geest van Zijn heiligdom?

12a: Waar is Hij Die Zijn glorierijke arm aan de rechterhand van Mozes deed gaan? Waar is Hij Die het water spleet, weg van hun aangezicht, om voor Hem een eeuwige naam te vestigen?

Jesaja spreekt over de tijd dat Heerlijkheid van de HEERE (de nabijheid van de Geest van Zijn Heiligdom) nog in de tempel woonde. Toen Juda ten onder ging, vertrok de Heerlijkheid.

Jezus roept de grote daden Gods in herinnering, aan Mozes, de tocht door de Schelfzee (Exodus 14:13-30) en de tocht door de Jordaan vs12 toen Jozua het water spleet (Jozua 3:1-17).

12b: Waar is Hij Die hen doet gaan in de Tehom?

In het Messiaanse Rijk zal een bron onder de tempel ontspringen, die levenbrengend water bevat. Deze zal afvloeien in twee rivieren (Zacharia 13:1 en 14:8). Dat water zal genezing brengen.

Jesaja 63:15-19 Gebed van Christus voor Zijn Volk

15: Sla acht op ons uit de hemel en zie vanaf Uw verblijf in Uw glorierijke heiligdom. Waar is Uw na-ijver en Uw macht? Zult U de beroering van Uw innerlijk en Uw mededogen jegens Mij ons onthouden?

Jezus vraagt nu aan God om Zijn macht, Zijn liefde en mededogen te laten gelden. Hij appelleert aan de na-ijver van God, want Zijn Naam is in het geding. Daarin herkennen wij zijn toekomstige functie als middellaar, koning en hogepriester van Israël.

16: Want Gij zijt onze Vader, hoewel Abraham ons niet kende en Israël ons niet erkent. Gij, Jahweh, zijt onze Vader en onze Losser; dat is voor immer Uw naam.

Na hun bekering zijn Joden Christenen geworden en krijgen zij een vaderrelatie met God. Dat was niet het geval met Abraham, noch met zijn nakomelingen. Israël erkent heden Messias belijdende Joden niet. De nieuwe positie is als die van de Gemeente van Christus! En die relatie is mogelijk geworden, omdat Jezus hen vrijgekocht heeft; niet voor een korte tijd, maar voor immer.

17: Waarom laat U ons van Uw wegen afdwalen? U laat ons hart onverschillig zijn, weg van U te vrezen. Keer terug ter wille van het belang van Uw dienaren; de stammen van Uw wettig erfdeel.

De bede van Jezus schetst nauwgezet de  huidige positie van Israël. Hoewel velen tot het geloof van de vaderen zijn teruggekeerd, is er weinig vertrouwen meer over dat Gods beloften aangaande het Messiaanse Rijk ooit werkelijkheid zullen worden -  U laat ons hart onverschillig zijn.

18: Voor maar een korte tijd heeft het verbondsvolk uw heilige plaats in bezit gehad, maar onze vijanden vertrapten uw heiligdom.

Dit ziet op de korte tijd dat de Joden de tempel in bezit hebben, voordat de Antichrist die ontheiligt.

19: inds lange tijd ervaren wij dat u daarin niet heerst. Wij zullen Uw naam daar niet aanroepen, tenzij U de hemelen zou scheuren en zou afdalen, en de bergen uitbarsten voor Uw aangezicht.

God verliet de tempel lang voor de geboorte van Christus. Dat is inderdaad een lange tijd geleden.

Hij komt pas terug als de hemelen scheuren, God afdaalt van de hemel en de bergen uitbarsten voor Zijn aangezicht. Jahweh beschrijft De Grote Verdrukking, dat zal duidelijk zijn. Pas dan kan Zijn Naam daar (in de tempel) aangeroepen worden.

Terug naar overzicht
2019 - Jesaja deel 2, aflevering 17: Jesaja 62 en 63