2019 - Jesaja deel 2, aflevering 13: Jesaja 54 en 55

vrijdag 29 maart

Jesaja 54:1-17 Heilsbeloften voor het Ware Israël

 

1: Zing, onvruchtbare, die nooit gebaard hebt; breek uit in gezang en jubel: Geen ziekte meer, ondanks dat velen kinderen van de verwoesting zijn. Zijn dat geen kinderen van de gehuwde, zegt Jahweh?

Israël had opdracht om Gods heil op aarde te verspreiden. Het faalde en was daarom onvruchtbaar. Echter, hier heeft het zijn Heiland reeds gevonden en is het Messiaanse Rijk begonnen. Dan wordt een bron onder de tempel ontsloten die  de tempelrivier zal voeden. Aan de oevers zullen bomen groeien, waarvan het blad elke ziekte geneest (Ezechiël 47:12). Geen ziekte meer, zegt Jahweh.

De kinderen van de verwoesting zijn zij die De Grote Verdrukking overleefd hebben en tot bekering zijn gekomen en dat leidt tot een nieuw verbond. Zo wordt het huwelijk tussen God en Israël hersteld en kan Jesaja triomfantelijk zeggen: Zijn dat geen kinderen van de gehuwde?

2: Vergroot de standplaats van uw tent en de afscheidingen van uw woongebied. Strekt dat uit en wees niet terughoudend. Verleng uw scheerlijnen en sla uw tentpinnen vast.

3: Want rechts en links zult u uitbreken en uw nageslacht zal de heidenvolken beërven en de verlaten steden bewonen.

Jesaja spreekt over het woongebied van Israël in het Messiaanse Rijk. Het gebied omvat een groot land dat, naast de huidige staat Israël, de Gaza strook, de Westbank en de Libanon omvat, een deel van Syrië, Irak ten oosten van de Eufraat en Jordanië. Gezien de grootte kan er in ruime mate land toebedeeld worden – Verleng uw scheerlijnen en sla uw tentpinnen vast – er is ruimte genoeg en dat staat er ook: laat hen niet terughoudend zijn (bij de uitgifte van het land). Het volk Israël zal naar alle kanten uitbreiden en hun nageslacht zal (het gebied van) de heidenvolken beërven. Nemen we de woorden verlaten steden mee, dan zal dat gebied dan grotendeels verlaten zijn.

4a Vrees niet, want u zult niet beschaamd worden noch beschimpt. Voorzeker, u zult dat niet meer bespeuren.

De greep van Satan op de wereld kent een thermometer van herkenning en dat is antisemitisme. Dat functioneert als de kanarie in een mijn. Dat ging vaak onder het mom van christelijke kretologie, zoals ‘God wil het’ tijdens de kruistochten. In die zwarte jaren werd een groot deel van de Joden in Europa afgeslacht. Ook de tweede wereldoorlog werd ingeluid door groeiend antisemitisme en dat bracht de Holocaust. En nu is het weer begonnen. Leren we dan nooit? Echter, in het Messiaanse Rijk zal de Israëliet een geëerd burger zijn en komt er eindelijk een einde aan Jodenvervolging.

4b: Daarom zult u de schande (van afgoderij) in uw jeugd vergeten en de smaad van uw weduwschap zult u niet meer gedenken.

Dit is een belofte dat in het Messiaanse Rijk het collectieve geheugen van de Israëliet bevrijd zal worden van de herinnering aan de ellende van het verleden; van de herinnering aan hun afgoderij en de breuk in het Sinaïtische verbond (weduwschap). Ook Zacharia 13:2 spreekt daarover.

5a: Want uw Maker is uw Heer-echtgenoot; Jahweh van de Hemelse Legermachten is zijn naam en uw Losser, de Heilige van Israël;

Jahweh is niet alleen de Schepper (Maker), maar ook Israëls Heerser (Heer-) en echtgenoot en tevens haar Losser. In die laatste hoedanigheid wordt het volk Israël bevrijd van de bedekking die heden als een doem op Gods volk ligt. Een soortgelijke profetie vinden we in Hosea 2:15 en 16.

5b: Hij wordt uitgeroepen tot God van heel de aarde.

Voor veel christenen is dit een rare opmerking, omdat zij vinden dat God koning van de aarde is.   

Toch klopt het precies. God is namelijk wel de rechtmatige eigenaar van de aarde, echter het is Satan die heden stadhouder is. Daarom wordt hij ook overste van de wereld genoemd (Johannes 12:31, 14:30 en 16:11). Als Satan aan het einde van De Grote Verdrukking gebonden wordt (Openbaring 20:1-3), treedt een nieuwe stadhouder aan en dat is Jezus Christus die koning over

heel de aarde wordt. Dat koningschap oefent Hij uit in naam van zijn Vader die dan wordt

uitgeroepen tot (enige) God van heel de aarde. Hoeveel duidelijker kan de Schrift nog spreken?

6: Want als een vrouw die zich verlaten voelt en wanhopig is, zo zal Jahweh u roepen; een vrouw die al in haar  jeugd verworpen werd, zegt uw God.

7: Plotseling verliet Ik u, maar in grote barmhartigheid zal Ik u bijeenbrengen.

Jahweh blikt terug in de tijd, toen Israël Hem verliet. Daarin belijdt Hij zijn liefde voor Zijn volk. Zo vinden we het ook in Ezechiël 16:8, 60 en Hosea 2:13-16-22. Het moment van verlating wordt precies in de Bijbel beschreven. Dat is het vertrek van de Heerlijkheid van de HEERE uit de tempel; Ezechiël 10:22-23 spreekt daarover. Jahweh kiest een berg uit als tussenstation die ten oosten van de Jeruzalem ligt. Dat is de Olijfberg en zo is het vertrek van God uit de tempel een verwijzing naar de hemelvaart van Jezus, want Hij vertrok vanaf diezelfde plaats. Pas als het volk Israël zich als natie bekeert, zal God hen in grote barmhartigheid weer bijeenbrengen. En dat valt weer samen met de terugkeer van Gods Geest naar de tempel. Ezechiël 43:1-7a profeteert erover.

8: In een vloedgolf van brandende toorn (de oordelen Gods) heb Ik mijn aangezicht plotseling voor u verborgen, maar in altijddurende goedertierenheid (het Messiaanse Rijk) zal Ik mededogen met u hebben, zegt Jahweh, uw Losser.

9: Want dit is voor Mij als de wateren van Noach, toen ik zwoer terwijl de wateren van Noach nog over de aarde trokken: In rechte zweer Ik van mijn brandende toorn en tuchtiging van u afstand te nemen.

Jahweh trekt een vergelijking met de zondvloed (Genesis 7 en 8), de eerste maal dat het oordeel van God over de aarde trok. Toen schiep Hij de regenboog ten teken van zijn belofte om de aarde niet meer te verderven. Die belofte wordt ongedaan gemaakt als de wereld zich tot Satan keert en de mensen het teken van het beest ontvangen (Openbaring 13:16-18). De profetie ziet terug vanuit een tijdstip aan het einde van De Grote Verdrukking, als de oordelen al voorbij zijn. Vanaf dat moment –  zo zweert de Hoogheilige – zal Hij zijn brandende toorn niet meer over de aarde uitstorten.

10: Want dé bergen zullen wijken en de heuvels wankelen, maar Mijn goedertierenheid zal niet van uw nabijheid wijken. Ook zal het verbond van Mijn Shalom niet wankelen, spreekt Jahweh, Die Zich over u ontfermt.

Nadat Jezus is wedergekomen wordt het einde van De Grote Verdrukking ingeluid door een zeer zware aardbeving (Openbaring 16:18, Zacharia 14:4,5). De Olijfberg zal splijten, maar Mijn goedertierenheid zal niet van uw nabijheid wijken, want Jahweh legt een bescherming over de stad Jeruzalem, waardoor die bewaard wordt voor het natuurgeweld (Jesaja 4:5, 6; Zacharia 14:10).

11: O geteisterde (stad), door stormen gegeseld, die niet getroost werd. Zie, Ik zal een kleur op uw stenen doen aanbrengen en Ik zal u grondvesten met saffieren.

12: Want Ik zal voor dieprode zonnestralen zorgen. Dan zullen uw poorten als juwelen opvlammen en uw gehele omwalling als een snoer adembenemende edelstenen.

Het geteisterde Jeruzalem wordt gepassioneerd bezongen: Ik zal een kleur op uw stenen doen aanbrengen (of: opmaken; als een mooie vrouw); grondvesten met saffieren. Dat betreft geen oprisping van dichterlijke vrijheid. De werkelijkheid kan ook tot een feeëriek schouwspel worden. Want aan het einde van De Grote Verdrukking zal de lucht bezwangerd zijn van rook en stof, het gevolg van de oordelen Gods. Als die optrekken en de zon weer doorbreekt, zal dat de zonnestralen dieprood kleuren. Ziet u het panorama voor u? Rook, stof, ontreddering, puinhopen en daar – in de verte – lichten de muren, torens en poorten van de stad Jeruzalem op; door God zelf mooi gemaakt als een bruid door de eerste zonnestralen van zijn gunst die dan door de atmosfeer heen dringen. De profeet schetst een feeëriek beeld van hoop – opvlammende juwelen; een snoer adembenemende edelstenen –, de morgenstond van de Verlossing.

13: Dan zullen al uw zonen discipelen zijn van Jahweh en de Shalom van uw kinderen zal overvloedig zijn.

14: U zult in gerechtigheid bevestigd worden, ver van de verdrukking. En wat de verschrikking betreft: u zult er beslist niet meer mee in aanraking komen.

Als Israël zich bekeerd heeft, worden zij allen discipelen van Jahweh. Dan zal Gods heil stromen en de Shalom overvloedig zijn. Dat betekent welvaart, welbevinden, geluk en harmonie.

Het Messiaanse Rijk zal gefundeerd worden op Goddelijk recht en geen verdrukking meer kennen (ver van). Dat recht betreft geen dorre letter van de wet, maar recht naar billijkheid en vermogen. In het Messiaanse Rijk zullen de beelden van verschrikking van De Grote Verdrukking langzaam uit het geheugen van de mensheid verdwijnen om nooit meer terug te komen

Voor een veel uitgebreider bespreking en Jesaja 54:15-17 verwijzen we u naar:  De Profeet Jesaja, deel 2.

Jesaja 55 - Het Woord is Vlees Geworden en Komt onder Ons Wonen

Onze tekst verschilt nogal met andere vertalingen. Dat geldt vooral de details. In mijn boek worden die stevig gegrondvest en dankzij die details komen we tot een solide exegese. Die is absurd in de ogen van critici, echter voor iemand die zijn hart aan Jezus gegeven heeft, ontstaat herkenning. Want de band met God, die de gelovige in Christus geschonken krijgt, geeft  inzicht. En dat opent panorama’s die voor anderen verborgen blijven. In die heilige vergezichten is de liefde van God voor de mens de rode draad. Het ‘o ja, natuurlijk’ gevoel van de gelovige. 1 Korintiërs 1:21 en 25 HSV: omdat, in de wijsheid van God, de wereld door haar wijsheid God niet heeft leren kennen, heeft het God behaagd door de dwaasheid van de prediking zalig te maken hen die geloven. Want het dwaze van God is wijzer dan de mensen en het zwakke van God is sterker dan de mensen.

1: Wee hem die dorstig is! Ga tot de wateren! En wie zelf geen geld heeft; ga!, breek af en eet!; ga nogmaals en breek af. Voed u zonder geld en zonder prijs met wijn en melk!

Dit één van de centrale troostteksten in de Bijbel. In die betekenis wordt het terecht ook geestelijk verstaan. Het is een oproep om ons te laven aan het levende water, door Jezus als Heer te belijden. In die context staat wateren voor de werking van de Heilige Geest die op de gelovige neerdaalt als deze zich met Christus verbindt. Maar we kunnen nog wel dieper gaan, want in de woorden breek en eet herkennen we de opdracht van Christus om zijn dood te gedenken. Want het avondmaal is toch de maaltijd waarin bij uitstek de intimiteit van de Gemeente van Christus, Zijn Lichaam, wordt ervaren. Dat is een geestelijk voeden zonder geld en zonder prijs.

De tweede vervulling betreft het Messiaanse Rijk. Want deze oproep zal nogmaals uitgaan; vanuit Jeruzalem. Dan is het een proclamatie tot de gehele wereld die dan onder de soevereiniteit van Jahweh en koning Jezus valt. Het is een oproep om tot de wateren te komen en daarmee wordt de tempelrivier geduid (Zacharia 14:8, Ezechiël 47:1-12). Dat is geen gewoon water, maar water uit de Tehom – levend water –, waarvan de bron zich onder de tempel in Jeruzalem bevindt. Het is voor iedereen die geloofd – Wee hem die niet geloven wil en daarom dorstig blijft.

2: Waarom geld betalen voor wat geen brood is en u inspannen voor wat geen voldoening geeft?

Luister aandachtig naar Mij en eet van wat goed is. Dan zal uw ziel zich verlustigen in rijke kost. Neig uw oor en kom tot Mij. Luister goed, opdat uw ziel zal leven.

Hier worden pelgrims naar Jeruzalem aangesproken. Zij zullen de tempelrivier bezoeken en de bladeren van de bomen aan de oevers mogen eten (Ezechiël 47:12). Dat is de rijke kost waar Jesaja over spreekt en zo zal een ieder gezond worden; naar lichaam en naar geest!

Jesaja 2:3 (Grondtekst) zegt: Want van Sion zal onderwijzing uitgaan en het Woord van Jahweh uit Jeruzalem. En daar zal God ons zijn wegen leren, opdat wij kunnen wandelen op zijn paden. Het gevolg is dat uw ziel zal leven. De profetie spreekt dus ten diepste over de zaligheid. Want zij die God verwerpen, zullen de tweede dood sterven en worden geschrapt uit het boek des levens.

3: Ik zal een altijddurend verbond met sluiten; gunstbewijzen van Mij aan David, de getrouwe.

4: Zie Ik heb Hem gegeven tot een Getuige voor de volken; een Heerser en Gebieder voor de volken.

De focus wordt nu op Israël gericht. Het altijddurend verbond is Berit Olam, het Eeuwige Verbond. De gunstbewijzen aan David betreft een oude verbondseed van God. 2 Samuël 7:16 (HSV):

Uw huis en uw koningschap zullen voor uw ogen voor eeuwig vaststaan, uw troon zal voor eeuwig zeker zijn. En Psalm 89:4 en 5 (HSV): Ik heb – sprak U – een verbond gesloten met Mijn uitverkorene, Ik heb Mijn dienaar David gezworen: Ik zal uw nakomelingen tot in eeuwigheid stand doen houden, uw troon bouwen van generatie op generatie.

De profetie spreekt over de dynastie van koning David, de geslachtslijn waar Jezus uit geboren werd. Over Hem gaat het nu, zoals zo duidelijk uit vers 4 blijkt. GetuigeHeerser en Gebieder; Veel duidelijker kun je de Christus-koning toch niet beschrijven?

5: Zie, U zult een heidenvolk roepen dat haar niet bekend is; een heidenvolk dat U niet kent. Zij zullen tot u snellen omwille van Jahweh, uw God, en voor het Heilige van Israël, om U te verheerlijken.

6: Zoek Jahweh nu Hij te vinden is. Roep Hem aan in Zijn nabijheid.

De spreker is God en haar wijst op Jeruzalem. U is de Heerser vs 4, koning Jezus. Heidenvolk  heeft een collectieve betekenis. Jesaja spreekt van de pelgrimage naar Jeruzalem en de tempel (Heilige)  (Zacharia 14:16-17). Heidenvolken mogen in het Messiaanse Rijk niet weigeren om afgevaardigden naar Jeruzalem te sturen. Elke natie zal via de eigen regering verantwoording moeten afleggen. Vandaar de oproep:  zoek Jahweh en: Roep Hem aan in Zijn nabijheid (= de tempel).

7: Laat de goddeloze zijn weg verlaten en de onrechtvaardige zijn overwegingen en laat hij zich keren tot Jahweh. Dan zal Hij hem genade betonen, evenals onze Godheid, want Hij is ruimhartig in vergeven.

Na De Grote Verdrukking zijn de vijanden van God verslagen. Echter, velen zullen Hem nog niet kennen. Zij worden gelast om Jahweh trouw te zweren, in Jeruzalem. Dan zal Hij genade betonen. Dat houdt geen persoonlijke ontmoeting met God in. Wel met de Godheid, Jezus Christus. De zin sluit op prachtige wijze met een kenmerkende eigenschap van Jezus: Hij is ruimhartig in vergeven

Deze tekst spreekt ook van een universeel evangelie en is daarin gericht tot alle mensen van alle tijden. Ook wij kunnen naar onze Godheid gaan – Jezus, want Hij droeg onze zonde. We hoeven het Hem alleen maar te vragen en dan zal hij ons ruimhartig vergeven en zijn Vader met Hem.

8: Want Mijn overwegingen zijn niet uw overwegingen en noch uw wegen Mijn wegen, spreekt Jahweh.

9: Immers, de hemelen zijn hoog, gescheiden van de aarde. Zo zijn Mijn wegen in rechte hoger, gescheiden van uw wegen en mijn overwegingen hoger dan uw overwegingen.

Gods overwegingen zijn van een andere orde zijn dan ons verstand kan bevatten. Dat niveau staat even ver van ons af als de hemelen van de sterfelijke mens. Gods wegen zijn echter geen willekeur. De Hoogheilige is Zichzelf tot wet en handelt volgens zijn Raad, in rechte. Daar kun je op bouwen.

10: Want gelijk de regen en de sneeuw uit de hemel neerdalen en daarheen niet terugkeren maar zie, geheel het land bevochtigen, haar doet voortbrengen en doet uitbotten en zaad geeft aan de zaaier en brood aan de eter;

11: Zo zal Mijn woord, dat uitgaat van Mijn mond, in rechte waargemaakt worden. Het zal niet leeg tot Mij wederkeren, totdat het geheel verwezenlijkt zal hebben wat Mij behaagt en Hij het volbrengt die Ik gezonden heb.

De tekst spreekt over de vervulling van de Raad Gods. Dat is een plan dat tot in de eeuwigheid reikt. Daar spreekt ook Paulus over in Efeziërs 1:8b-10 (NBV):

Hij (God) heeft ons in al zijn wijsheid en inzicht dit mysterie onthuld: zijn voornemen om met Christus de voltooiing van de tijd te verwezenlijken en zijn besluit om alles in de hemel en op aarde onder één hoofd bijeen te brengen, onder Christus.

Deze profetie spreekt over de vervulling op aardeHij die het volbrengt is de Christus, die door Jahweh gezonden werd en wordt  als Hij wederkomt.

In vers 11 wordt het Woord gelijkgesteld met Hij die Ik gezonden heb. Ook dat is de persoon van Jezus Christus en dat is een bekend thema. Johannes 1:14-17 (HSV) getuigt ervan:

14: En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid gezien, een heerlijkheid als van de Eniggeborene van de Vader), vol van genade en waarheid.

15: Johannes getuigt van Hem en heeft geroepen: Híj was het van Wie ik zei: Hij Die na mij komt, is vóór mij geworden, want Hij was er eerder dan ik.

16: En uit Zijn volheid hebben wij allen ontvangen, en wel genade op genade.

17: Want de wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid zijn er door Jezus Christus gekomen.

Dit zijn ontroerende woorden die het wonder van het plaatsvervangend lijden van Christus helder in beeld brengen. Want de mens wordt door genade gered; niet door verdienste.

12: Want in vreugde zult gij uittrekken en binnen de Sjalom gebracht worden. De bergen en de heuvels zullen weergalmen van gezang voor Uw aangezicht en al de takken van het hout in het veld zullen ruisen. In plaats van de doornstruik zal een cypres opschieten* en in plaats van een distel zal een mirt groeien*.

Het ruisen van de takken van het hout wordt veroorzaakt door de komst van de Heerlijkheid des HEEREN. Ezechiël 43:1 omschrijft het als het bruisen van machtige wateren. De terugkomst van Jahweh naar de tempel wordt met gezang begroet dat weergalmt tussen de bergen van Jeruzalem

* Ook de natuur zal delen in de Sjalom van Jahweh en zijn vijandig karakter verliezen.

13: En het zal geschieden voor Jahweh, ten behoeve van zijn Naam en tot altijddurend teken zijn. Nooit zal het meer afgesneden worden.

Met dit vers sluit een perikoop die met Jesaja 50 begon. Het overziet het geheel van de profetie, waar we met recht Het Messiaanse Rijk boven kunnen zetten. Dat Rijk zal nooit meer door enige vijand worden vernietigd (afgesneden) en tot een altijddurend teken zijn van de glorie van Jahweh.

Terug naar overzicht
2019 - Jesaja deel 2, aflevering 13: Jesaja 54 en 55